TMGS “Rivers & Coastlines: The Ride” CD/LP (REVIEWS)

TMGS. Rivers & Coastlines: The Ride
“Melancholie voor onderweg”
Gert Thijs, Indie Style (05 June 2013)

The moe greene specials zagen het levenslicht toen ze tijdens de Russ Meyer Pussy Galore Tour de muziek mochten verzorgen. Met hun twanggitaren en mariachitrompetten maakten ze filmische surfrock die zich uitstekend leende voor de camp en cult van Russ Meyer. Vanaf dat instrumentale debuut in 2005 evolueerde de groep plaat na plaat. Onderweg vervelde de naam naar TMGS en dikte de band aan tot zeven leden.
‘Rivers & coastlines: the ride’ is het vierde album van TMGS. Opnieuw hoor je dat ze verder gegroeid zijn naar een heel eigen groepsgeluid. Door de personeelsuitbreidingen zijn er liefst drie zangers die elkaar mooi aanvullen. Want ondanks die verschillende stemmen is het resultaat toch een heel coherent klinkende plaat. De twang- en mariachi-elementen zijn er nog steeds maar de basis van de nummers ligt veel meer in indierock en americana.
Aanvankelijk verscheen ‘Rivers & coastlines: the ride’ enkel op vinyl, sinds kort is het ook op cd beschikbaar. Dat de nummers eerst op vinyl verschenen, komt tot sterk uiting in de opbouw van de plaat. De eerste helft, ‘Day side’, klinkt opgewekt terwijl het tweede deel ‘Night side’ een donkerder en desolater geluid laat horen. In elke song sluimert er een zekere melancholie door. Zo voelt ‘Bring me the night’ heel opgewekt aan met dat tex-mexritme maar de tekst reflecteert een veel somberdere realiteit.
Zoals de titel doet vermoeden, is het een album voor onderweg. Zelf gaf de groep al aan dat hun plaat moet werken in de auto, misschien niet dadelijk op de A12 maar als je je ogen sluit terwijl je luistert, krijg je zeker het gevoel van onderweg te zijn. Nummers als ‘Coastlines’, ‘Headed home’ of ‘It’s a ride’ zijn een directe afspiegeling daarvan.
TMGS heeft weer een stap vooruit gezet met met ‘Rivers & coastlines: the ride’ dat heel gevarieerd klinkt maar tegelijk ook een heel eigen, coherente sound heeft. Dat maakt dat de plaat je van begin tot einde kan boeien. Je krijgt het gevoel dat alle puzzelstukjes op hun plaats gevallen zijn en dat de groep zelfverzekerd met haar muziek naar buiten mag komen.

TMGS. Rivers & Coastlines: The Ride
WoNo Magazine (26 April 2013)

Just because Big Star sold a few hundred units only during its active career and is now seen as super influential, we, in 2013, have to make sure that TMGS sells a million. At the minimum. And that means a role for you too, dear reader. Rivers & coastlines: The ride is nothing short of a masterpiece. There are so many familiar things on this record and at the same time this record is so astonishingly fresh and new. It sparkles like it just had a Spic & Span treatment.
TMGS is a band from Kalmthout, just across the border, known, at least to me, for its arboretum and heather fields. All the rustic, rural countryside associations I had, have been swept aside by Rivers & coastlines: the ride. Circa 10 years ago, the band started its first incarnation under the name The Moe Green Specials, playing instrumental surf guitar and spaghetti western songs. This slowly evolved into TMGS, a band searching for and more than once finding the perfect pop song. The twang of its days gone by is still to be found on Rivers & coastlines, sparingly but quite clear.
TMGS has a line up that is not your every day’s. Kristof Janssens (acoust. & electr. guitar, vocals), Peter Lodiers (electr. guitar, vocals), Dennis Colman (electric bass), Koen Van Loon (trumpet, percussion, vocals), Bart Raats (trumpet), Dirk Van Rosendaal (drums, percussion, vocals), Yves Seyns (keyboards, organ, vocals). Two trumpet players in a seven piece band! And they are heard. Mariachi like sounds sound playfully, full of melancholy. Yes, not unlike in spaghetti westerns. Or in desert music like Calexico’s. What TMGS does perfectly is blend these sounds into the perfect pop tune, creating its own universe along the way.
Talking of perfect pop tunes. The intro to ‘Evening blues’, sung by Kristof Janssens, is tugging the notes along. Like the guitar is being dragged behind the rest of the song. Neil Young style all the way and then there’s this organ, full and warm. Under cooled singing, aloof, void of emotions, creating a very good song. Big Star is referenced regularly. TMGS rises to the same heights as this legendary band form Memphis. ‘Wolves come out’ and ‘Headed home’ match the same form of longing that ‘Thirteen’ and ‘My life is right’ do on ‘#No.1 record’. The whole sixties from The Beatles to The Byrds and Buffalo Springfield come by. Everything with a twangy Rickenbacker, a Hammond B3, multiple vocal layers and harmonies, blending pop, folk and beat into something new. Not unlike the new Dutch band Sunday Sun. TMGS searches for the possibilities within a song, goes after the ultimate joy of singing, works hard on the arrangements, applies mood, colours and different sounds. There’s a huge difference though with Sunday Sun. Where moodwise Sunday Sun is in the full midday sun, TMGS is in the twilight, but the bands are soulmates, as Sunday afternoon vs. Monday morning.
For a band that used to be a-vocal, TMGS singers sing pretty good. No matter how many details TMGS puts into its music, (the moment the trumpets come in during ‘Tell everyone’ is heavenly!), vocally the band presents itself in a strong and persuasive way. Like Chris Bell or Roger McGuinn, Peter Lodiers also puts this layer of emotion into his voice that puts the mood beyond the here and now, aimed at something behind the horizon. Supported by several band members it makes TMGS a very vocal band.
Rivers & coastlines: the ride is a record to become totally addicted to. I just want to hear it again and again and can listen to it all day long. There is a danger in this, I know. Either I will get bored and discard it or Rivers & coastlines becomes a true favourite album over the years. This remains to be seen. For now I’m enjoying myself tremendously and so should you. TMGS has made one of the very best records of 2013 to date.

Wo.

TMGS. Rivers & Coastlines: The Ride
Willem Jongeneelen, BN DeStem (19 March 2013)

TMGS. Rivers & Coastlines: The Ride
“Grote kans dat de muzikale vlinders ook bij jou gaan kriebelen”
Erwin Zijleman, De Krenen Uit De Pop (16 February 2013). dekrentenuitdepop.nl

Voor het minder bekende rootstalent in de zaterdageditie van de krenten uit de pop, zocht ik de afgelopen weken afwisselend in uithoeken van Canada en de Verenigde Staten. Dat dit talent ook veel dichter bij huis is te vinden, bewijst het uit het Belgische Kalmthout afkomstige TMGS, dat met Rivers & Coastlines: The Ride een buitengewoon knappe plaat heeft afgeleverd.
TMGS is de opvallende naam van een band die een paar jaar geleden nog als The Moe Green Specials door het leven ging. The Moe Green Specials verrasten een aantal keren met een mix van surfrock en de soundtracks bij spaghetti westerns, maar wisten het grote publiek nooit te bereiken.
TMGS maakt op Rivers & Coastlines een mix van alt-country, countryrock en frisse gitaarpop, die als je het mij vraagt wel klaar is voor een groot publiek. Ik moet zeggen dat de nieuwe richting me wel bevalt, al is het maar omdat TMGS het onderscheidend vermogen van de vorige gedaante van de band heeft behouden.
Rivers & Coastlines is in de Vlaamse pers al vergeleken met The Jayhawks en Wilco in haar vroegere jaren. Dat is fraai vergelijkingsmateriaal, maar het vertelt maar een deel van het verhaal. Net als The Jayhawks en het vroege Wilco maakt TMGS lekker in het gehoor liggende alt-country die de zon doet schijnen, maar de band voegt hier op fraaie wijze zeer uiteenlopende invloeden aan toe. In veel songs op Rivers & Coastlines gaat TMGS wat verder terug in het verleden dan met name The Jayhawks. Deze songs herinneren aan The Byrds, The Beach Boys, Gram Parsons en door de fraaie harmonieën zelfs aan The Everly Brothers.
De muziek van TMGS laat zich echter niet alleen beïnvloeden door de klassiekers uit het verleden, maar staat ook op bijzondere wijze in het heden. Hoewel de predicaten alt-country en countryrock voor een belangrijk deel van toepassing zijn op de muziek van TMGS, verwerkt de band ook invloeden uit de hedendaagse gitaarpop en de neo-psychedelica en is het bovendien niet vies van Mexicaanse Mariachi trompetten. Een uiterst subtiel vleugje 70s rock en new wave maken het af. Rivers & Coastlines heeft door de mooie gitaarlijnen en de psychedelische sfeer ook wel wat van bands als Band Of Horses of Mercury Rev en begeeft zich door de trompetten op het terrein van Calexico.
Voor alle vergelijkingen geldt echter dat ze uiteindelijk niet zo heel lang stand houden. TMGS is op Rivers & Coastlines: The Ride uiteindelijk vooral zichzelf. Ik was na één keer horen verliefd op deze plaat en bij herhaalde beluistering is de liefde alleen maar sterker geworden. Waar veel bands in dit genre niet graag van de gebaande paden afstappen, laat TMGS horen wat er gebeurt wanneer je dit wel doet. Ga Rivers & Coastlines snel beluisteren. Grote kans dat de muzikale vlinders ook bij jou gaan kriebelen.

TMGS. Rivers & Coastlines: The Ride
“Bevlogen vakmanschap”
Dirk Steenhaut, Cobra.be (08 February 2013)

Vier letters. Dat is het enige wat overblijft van The Moe Green Specials, een band uit Kalmthout die ten tijde van zijn debuut nog instrumentale surfrock speelde, met meer dan één knipoog naar spaghetti-westernsound van, pakweg, Calexico. Intussen is TMGS al aan zijn vierde langspeler toe en is er heel wat veranderd: het septet grossiert nu vooral in songs die het midden houden tussen indie-gitaarpop en melodieuze countryrock.
Op ‘Rivers & Coastlines: The Ride’, hoor je echo’s van The Jayhawks, het vroege Wilco en -in het geval van ‘Coastlines’ en ‘Headed Home’- Band of Horses. Soms lijken de invloeden van TMGS zelfs nog verder terug te gaan: ‘New Scene’ en het door een ouderwetse latin-vibe aangestoken ‘Bring Me The Night’ (met Buni Lenski van DAAU op viool) herinneren respectievelijk aan The Everly Brothers en Gram Parsons. Maar ook de voorliefde voor het oeuvre van Joey Burns en de zijnen klinkt, dank zij het veelvuldige gebruik van een jankende pedalsteel, een twangy gitaar en naar Mexico wuivende trompet, nog regelmatig door.
TMGS, dat niet minder dan drie zangers in de rangen telt, schrijft sfeerrijke, tussen pittig en slepend geposteerde liedjes, waarin grillige landschappen voorbijschuiven en een zekere ‘wanderlust’ niet ongewoon is. ‘Rivers & Coastlines: The Ride’, via een Grieks label ook op vinyl verkrijgbaar, is opgedeeld in een relatief lichtvoetige Day Side en een iets desolatere Night Side. Op die laatste staat onze absolute favoriet, ‘Evening Blues’, waarin de afwisselend knagende en bijtende gitaren op hun grofkorreligst klinken en ook een hitsig orgeltje zijn opwachting maakt. De muzikale gelijkenis met ‘Taillights Fade’ van Buffalo Tom nemen we er graag bij.
Niet alle tracks zijn even memorabel, maar met bevlogen vakmanshap kom je, zo te horen, ook al een heel eind. Een van de songs van TMGS werd ooit op de snaar genomen door het Amerikaanse Richmond Fontaine. Een mooier compliment lijkt ons nauwelijks denkbaar.

TMGS. Rivers & Coastlines: The Ride
Rif Raf (December 2012)

Met zo’n plaat in je achterzak moet je niet bescheiden beginnen worden. Wegdromen!

DIRTY FUSE “Dirty Fuse” CD (REVIEWS)

[ Review ] :: Rene | FileUnder.nl | 02 mei 2013 – 20:57 |

(translated excerpt)  Dirty Fuse has tried to make a retro-album that’s on par with the legendary Tornados-single ‘Telstar’. And these gentlemen from Athens managed to pull it off.

Surfinstrumentals. Een beetje Dick Dale, heel veel Phantom Four. Af en toe hoor je alleen een trompetje naar voren tetteren. Tja, wat moet je er meer over kwijt? Surf is als de zee zelf, woelige baren, het kabbelt wat, het is soms eb en soms vloed en bij volle maan lijkt het of er een bak TL-verlichting op de zee is losgelaten. De wind zorgt voor wat deining en dikke schuimkragen op metershoge golven. Dirty Fuse heeft in alles een retro-plaat gemaakt waarmee de band geprobeerd heeft om de legendarische single “Telstar” van The Tornados te evenaren. Nou, dat is deze Griekse heren uit Athene gelukt. En anders het halve oeuvre van Joe Meek wel. Is dat spannend? Nee. Het is wel briljante afterparty-muziek bij een huisborrel. En zo is er overal wel een markt voor te vinden.

PlanetTrash.com, Joost Jan Meertens (17 May 2012)

Uit Griekenland komen en je band Dirty Fuse noemen. Dat schept verwachtingen. Verwachtingen die te maken hebben met de economische wurggreep waarin dat land zit en de terechte felle reactie daarop. Afgelopen weekend speelden de Grieken die zich Bazooka en Gay Anniversary nog de ballen van lijf in Vera. Met een enorme fuck you houding en nog grotere lading aggressie en frustratie speelden deze bands alsof het hun laatste dag op aarde was. Bij Dirty Fuse is daar echter geen enkele sprake van. Het kwartet uit Athene speelt instrumentale surfrock en doet dat allemaal keurig volgens het boekje. Netjes, beschaafd en met heel veel deodorant onder de oksels. Dirty Fuse maakt geen muziek voor zweterige undergroundholen waar de laatste drachme euro wordt besteed aan de goedkoopste ouzo. De muziek is dusdanig opgepoetst dat het gemakkelijk als achtergrondmuziek dienst kan doen in viersterrenhotels langs de kust waar Russen met te veel geld hun borden vol scheppen en het personeel onbeschoft behandelen. Er zal niemand zijn die aanstoot neemt aan Dirty Fuse. Dat zal ik deze zomer persoonlijk gaan checken.

www.surfrockmusic.com, Reviewed by: Justin Hayes 2012

I’d been looking forward to hearing Dirty Fuse’s self-titled CD, Dirty Fuse. I finally got the chance and was not disappointed. The CD not only lived up to my expectations, it surpassed them. Dirty Fuse is an awesome band and Dirty Fuse is an awesome CD.
Some introductions are in order: Kostas Bakoulas (Guitar); Manolis Kisamitakis (Sax); Christos Kogios (Drums); John Drake (Bass); Duda Victor (Guitar).
Guest Performers: Maria Nikolakopoulou (Trumpet on “Red Moon”); Constantinos Christodoulou (Piano on “Reverb Land” and “Kite To The Stars”); Hanouf Onour (Tubeleki on “Black Hole”).
“Dirty Fuse” is a 12-track, all-instro CD. It’s packed with 30 great minutes of surf and plenty of good old-fashioned fun.

Your Brain Is Calling: Rad surf tune. The really cool guitar playing at the beginning sounds like it’s underwater. Great drumming and bass playing add to the driving sound. The neat sax treatment, playing in harmony with the bass during the last couple of verses, lights things up.
Sunset Beach: Outstanding. Simply outstanding. Sunset Beach has surf written all over it … powerful, emotional surf. Exceptionally well played by everyone, with just the right evocative touch. Sunset Beach will let loose tsunamis of surf to all who hear it.
A Blade From Damascus: Gobs of surf, with all of the things we love about surf … reverb, tremolo, glissandos and double-picked power. The punchy bass drives this one. A Blade From Damascus has a cool dark edge that makes you want to hit the beach and go for the big one.
Broken Wheels: Surfy hot rod tune. The neat palm muting on the guitar gives you the feeling that someone is putting along in their broken-wheeled jalopy. The arrangement is reminiscent of early ’60s music. Cool stuff.
Surf Lady: Opens with a hot bass riff, followed by thunderous pounding on the tom-toms. The bass and tom-tom combination creates an awesome sound. Then a crashing chord delivers a shockwave that gives birth to a super cool surf tune. Great drumming and juxtaposition of the guitars and bass make Surf Lady scream. I like the way the sax is used to accentuate certain phrases.
Reverb Land: This is a cool one, jazzy and surfy. Begins with some neat FX, followed by a piano chord that’s meant to get your attention. Cloak and dagger type of bass, drum and guitar playing sets the mood. Here comes a sexy saxophone and I’m turned on to the vibe.
Red Moon: The powerful opening will definitely get your attention by delivering a crisp, decisive musical attack. It’s almost as though Red Moon is challenging you to a duel and hoping that you will accept the challenge. Neat, potent track, highlighted by some excellent horn playing.
Cowgirl Gone Surfing: Lively and jumpy, Cowgirl Gone Surfing is a head-bouncing tune if ever there was one. A really fun song that makes me want to strap a pogo stick to a surfboard and bounce my way to the beach. Neat, neat, neat.
Surfin’ Bahia: Exceptional guitar playing highlights this surfy cocktail number. Yes, cocktail. I can see myself enjoying a cocktail while walkin’ the board and groovin’ to Surfin’ Bahia. I really like the kick-ass drum ‘n’ sax break going into the last verse. Too cool.
Kite To The Stars: Monster tune, big and powerful. Forget wind power, this kite prefers rocket fuel. There ain’t no holdin’ back as Dirty Fuse play like demons possessed and launch that kite all of the way to the stars.
Black Hole: That guitar sounds like the tick tock of a timepiece. Maybe it has something to do with the space-time continuum and the matter-antimatter sucking of a black hole. Whatever it is, the cool factor increases by light-years when those bongos kick in. Living in the icy cold depths of space, Black Hole is as far out cool as you can get.
Last Wave: Neat, bouncy surf tune. The only problem is … if I could catch a last wave that was as much fun to ride as Last Wave is to hear, I wouldn’t be able to stop. I’d want to ride all night. This is an outstanding track, with a freakin’ cool guitar interlude (beginning at 1:25) that will snap a headbanger’s head right off of his shoulders.

When I was asked to review Dirty Fuse, I could hardly wait for it to arrive. Well, it was most definitely worth the wait. It’s a really cool all-instro surf CD. If Dirty Fuse is indicative of the music being played in Athens, Greece, I want to go there … now.

Rock XS Radio, Gregg Vaios (06-11-2012)
Μετά από ένα killer  four track self released (και λίαν δυσεύρετο πλέον) 7″, ιδού η πρώτη ολοκληρωμένη δουλειά των Dirty Fuse στην Green Cookie Records. Προσωπική μου επιλογή στα 100 καλύτερα albums του 2012, καθως και στα 20 καλύτερα ελληνικά. Μιλάμε για καταιγιστικό surf, όπου η έντονη παρουσία του σαξόφωνου δένει αρμονικότατα με τα classic surf riffs. Highlight του album η διασκευη στο standard του Τσιτσάνη με τίτλο Sunset Beach.

==========================================================

Jazz & Τζαζ 234, Φώντας Τρούσας (09-2012)
Όπως γράφει το ίδιο το συγκρότημα, σε τρίτο πρόσωπο, στο σχετικό δελτίο Τύπου: Οι Dirty Fuse σχηματίστηκαν το 2008 από τον κιθαρίστα Duda Victor και τον ντράμερ Χρήστο Κόγιο, με σκοπό να εξερευνήσουν τον μανιασμένο κόσμο του surf-rock. Σήμερα, τέσσερα χρόνια αργότερα, η… εξερεύνηση εκείνου του μανιασμένου surf κόσμου συνεχίζεται με την ηχογράφηση μάλιστα ενός long play (είχε προηγηθεί ένα 7ιντσο), το οποίο βρίσκει τους Dirty Fuse με νέα line-up, ήτοι: Κώστας Μπάκουλας κιθάρες, Μανώλης Κισαμιτάκης σαξόφωνα, Χρήστος Κόγιος ντραμς, John Drake μπάσο και Duda Victor κιθάρες.
(Ξανα)έχουμε να κάνουμε λοιπόν μ’ ένα καθαρό surf σχήμα, το οποίο στηριγμένο, βασικά, σε δικές του (instrumental εννοείται) συνθέσεις επιχειρεί να μεταφέρει κάτι από την αύρα του Πασιφικού στις δικές μας παραλίες. Πλήρως ενσωματωμένοι στη surf σημαντική και εκμεταλλευόμενοι στο έπακρο τα ποικίλα χαρακτηριστικά του στυλ (με πρώτο όλων, φυσικά, τον γνώριμο κιθαριστικό ήχο με το «κυματιστό» reverb) οι Dirty Fuse αποδεικνύονται «άσσοι» στη σύνθεση ενός ρεπερτορίου ―συνδυάζοντας στοιχεία από το frat, βεβαίως από το πούρο rock n’ roll και οπωσδήποτε από το πιο… περίτεχνο garage— που μπορεί οπωσδήποτε να ταρακουνήσει.
Αν και δύσκολα μπορείς να ξεχωρίσεις κάποιο από τα δώδεκα κομμάτια των Dirty Fuse, αφού άπαντα κυλούν, δηλαδή τρέχουν, δίχως να το αντιληφθείς (ίσως το “Black hole,” που μου άφησε κάτι από το “Bombora” των… Ελληνοαυστραλών Atlantics, αλλά και το surf-oriental “A blade from Damascus”), δεν γίνεται από την άλλη να μην επαινέσεις τη μοναδική διασκευή τους στο «Ακρογιαλιές δειλινά» του Βασίλη Τσιτσάνη (εδώ ως “Sunset beach”), με τη διπλοπενιά στην ηλεκτρική κιθάρα να σε ταξιδεύει (στο κύμα, στον αφρό, στην άκρη του πελάγους…).

==========================================================

Gew-Gaw (12-09-2012)
Ύστερα από το πολύ καλό εφτάρι τους το οποίο είχε κυκλοφορήσει πριν 3 χρόνια, ήρθε η ώρα οι Dirty Fuse να μας παρουσιάσουν το πρώτο τους άλμπουμ.

Σε ένα, ανάλογο του περιεχομένου εξώφυλλο, ακούμε 12 instro από πέντε άτομα (ένας σαξοφωνίστας προστέθηκε στο γκρουπ) που γνωρίζουν καλά πως να σερφάρουν! Πέρα από την προσθήκη λοιπόν του σαξόφωνου (όχι από τα αγαπημένα μου όργανα!!) λίγα πράγματα έχουν αλλάξει σε σχέση με το 7’’. Δυνατά τσιτάτα σερφ  ίνστρο, περισσότερο μελωδικά αυτή τη φορά, πολύ καλές κιθάρες και μερικά κομμάτια για να συνοδεύουν μουσικά τη θέα της θάλασσας το καλοκαίρι όπως είναι τα a blade from Damascus, broken wheels, surf lady καιsurfin’ bahia!
Βέβαια, πολύ καλή είναι και η απόδοση του sunset beach, κομμάτι του Βασίλη Τσιτσάνη (να ξηγιόμαστε όμως, άλλο ρεμπέτικα και άλλο σερφ).
Αν είστε σερφ φαν κλείστε θέση στην πράσινη σανίδα των Dirty Fuse.
Θα σας απογειώσει στα κύματα!!

==========================================================

Rock N’ Roll Town (12-09-2012)
Οι Dirty Fuse κυκλοφόρησαν το ομώνυμο full length album.
Είναι μία δουλειά που έγινε με την Green Cookie Records, έπειτα από το βινύλιο “Lost Riders” που είχε κυκλοφορήσει η μπάντα. Ο δίσκος αυτός ξεκινάει με το κομμάτι “Your Brain Is Calling”, το οποίο αποτελεί μία instrumental σύνθεση στην οποία θα παρατηρήσετε καλοκαιρινό χαρακτήρα και βραζιλάνικο ταπεραμέντο να ξεπετιέται καθώς οι νότες παίζουν πάνω στην κιθάρα. Βασικά, όλο το album των Dirty Fuse κινείται σε αυτό το ύφος. Δηλαδή είναι περίπου 30 λεπτά <<χαρωπής>> μουσικής που χωρίς στίχους και όταν την ακούς σου έρχεται να κλείσεις τα μάτια και να την αφήσεις να σε ταξιδέψει σε εξοτικά μέρη. Μάλιστα σε μερικά σημεία θα σου έρθουν στο μυαλό παλιές εποχές, καθώς στο θυμίζει λίγο η μελωδία που φτάνει στα αυτιά σου. Όλα τα μουσικά όργανα έχουν δέσει τόσο πολύ μεταξύ τους και έχει γίνει τόσο καλή δουλειά από τα παιδιά του συκγροτήματος που έχουν βγάλει ένα πολύ καλό αποτέλεσμα προς τα έξω για τον ακροατή.
Το ομώνυμο cd των Dirty Fuse κινείται στον χαρακτήρα της μπάντας, κάτι το οποίο είναι πολύ σημαντικό καθώς αυτό έχει ως αποτέλεσμα να μας κάνουν να τους γνωρίσουμε παίρνοντας από αυτούς την πραγματική τους μουσική ταυτότητα. Μέσα από αυτή τη δουλειά μας περνάνε αυτό που θέλουν, καλή μουσική, ήλιος, θάλασσα και surf!
Όλα τα κομμάτια είναι ωραία!

==========================================================

[ Review ] rockinathens.gr | Γρηγόρης Κωνσταντάρας | 10-07-2012 |
The Good: Ένας δίσκος με ατμόσφαιρα που σε παρασέρνει να τρέξεις πάνω στα κύματα.

The Bad: Πόσο κάνει μια σανίδα του Surf;
Review: 4.5 / 5 – ΑΡΙΣΤΟ
Οι Dirty Fuse δημιουργήθηκαν το 2008, αποτελούνται από τους: Duda Victor (guitars), John Drake (bass), Christos Kogios (Drums), Manolis Kisamitakis (Sax), Kostas Bakoulas (Guitars), η μουσική τους βασίζεται στο old school surf rock των 60’s με στοιχεία garage και punk rock. Instrumental surf rock λοιπόν με καλλιτεχνικές επιρροές από: Dick Dale, Ventures, The Antlantics e.t.c.
Έρχονται λοιπόν με την δεύτερη ομώνυμη κυκλοφορία τους από την Green Cookie Records ύστερα από το πρώτο τους 7άρι βινύλιο “Lost Riders”. Από τη στιγμή που παίρνεις το Cd στα χέρια σου καταλαβαίνεις οτι πρόκειται για μία προσεγμένη δουλειά με πολύ όμορφο artwork, επίσης η παραγωγή του δίσκου κυμαίνεται σε πολύ υψηλά επίπεδα, αναδεικνύοντας με τον καλύτερο τρόπο το είδος της μουσικής.
Δώδεκα κομμάτια λοιπόν που ξεχυλίζουν από surf διάθεση, τόνους reverb και 60’s attitude. Ο δίσκος από το ξεκίνημά του (Your Brain is Calling) σε κάνει να χαλαρώσεις και να θέλεις να χωρέψεις στον ρυθμό του, χωρίς όμως να λύπουν και πιο “dark” συνθέσεις όπως το “Blade from Damascus” και το “Red Moon”. Επίσης ξεχωρίζουν τα: “Sunset Beach” το οποίο είναι διασκευή του κομματιού “Ακρoγιαλιές Δειλινά” από τον Βασίλη Τσιτσάνη, το super-groοve-άτο “Surf Lady”, το “Surfin’ Bahia” που ο τίτλος νομίζω τα λέει όλα, το “Black Hole” το οποίο με την συνοδεία από τουμπελέκι αποτελεί το no.1 hit του δίσκου κατ’εμέ, το “Kite to Stars” που μοιάζει λες και έχει βγεί από ταινία του Tarantino και τέλος το “Last Wave” που σε κανει να θές να ξαναπατήσεις το play ξανά για να τα ξανακουσεις όλα ακόμα μία φορά.
Γενικά πρόκειται για μία μπάντα που κάνει live ασταμάτητα με αποκορύφωμα την συμμετοχή της στο Surf Joe Summer Festival 2012 στην Ιταλία φέτος το καλοκαίρι, οπότε μην τους χάσετε…και επίσης αυτό το cd αποτελεί απαραίτητο εφόδιο για την παραλία και τις διακοπές…Surfs up!!!

==========================================================

Mixtape.gr, Κωνσταντίνος Πατσαρός (13-06-2012)
Τώρα που έπιασαν για τα καλά οι ζέστες, οι Dirty Fuse πιάνουν τη σανίδα του surf.
Είχα πετύχει τους Dirty Fuse στο after dark, πριν λίγους μήνες και είναι αλήθεια  ότι τα σούπερ surfάκια τους κερδίζουν στο live ακόμα και τους άβγαλτους στη σανίδα.
Οι Dirty Fuse σχηματίστηκαν από το Βραζιλιάνο στην καταγωγή κιθαρίστα Duda Victor και το ντράμερ Χρήστο Κόγιο το 2008. Οι φίλοι του είδους ίσως γνωρίζουν τον Duda από τη μπάντα του στη Βραζιλία, τους Búfalos D’Água. Τον τελευταίο καιρό όμως, ο Duda συχνάζει στα μέρη μας και τζαμάρει με τους Dirty Fuse, στους οποίους με τον καιρό προστέθηκαν οι Μάνος Κισαμιτάκης (σαξόφωνο) , Γιάννης Δράκος (μπάσο) και Κώστας Μπακούλας (κιθάρα). Μετά το επτάιντσο και εξαφανισμένο πια, Lost Riders, κυκλοφόρησαν πριν από λίγο καιρό το πρώτο, ομώνυμο, άλμπουμ τους στην Green Cookie Records.
Εδώ θα βρείτε τη μεταμόρφωση του Ακρογιαλιές Δειλινά του Τσιτσάνη σε instrumental διασκευή με τον τίτλο Sunset Beach αλλά και το Broken Wheels, που ξεχωρίζει ήδη από το πρώτο άκουσμα. Αν και η δύναμη που έχουν τα live τους, δε βγαίνει στο cd, στη πρώτη ομώνυμη δουλειά τους ακούει κανείς ένα πολύ δεμένο σύνολο, που αν στο μέλλον ξεφύγει περισσότερο από τις surf φόρμες, ο ήχος τους θα κάνει το βήμα παραπάνω.
Οι Dirty Fuse θα εμφανιστούν σήμερα Τετάρτη 13 Ιουνίου στο Tiki, λίγο πριν ταξιδέψουν στο Λιβόρνο της Ιταλίας για να πάρουν μέρος στο Surfer Joe Summer Festival, που διαρκεί τέσσερις ημέρες, από τις 21 μέχρι και τις 24 Ιουνίου.
Label : Green Cookie
Track For Your Mixtape : Broken Wheels

==========================================================

elliniki-skini.gr  (15 Μαϊου 2012)
Είναι ελάχιστες οι περιπτώσεις σε αυτό το site που να έχουμε τοποθετηθεί ανοιχτά για το αν μας αρέσει ή όχι μία μπάντα… Gravity Says I, Planet Of Zeus και μερικοί ακόμα. Ε, τώρα προσθέτουμε και τους Dirty Fuse στη λίστα, που όταν ακούσαμε πρώτη φορά το άλμπουμ τους στη συνέχεια το… «λιώσαμε».
Οι Dirty Fuse σχηματίστηκαν το 2008 από τον Βραζιλιάνο κιθαρίστα Duda Victor, ο οποίος ―απ’ ότι μάθαμε― είχε στην πατρίδα του μία μπάντα που έπαιζε surf και τον Έλληνα ντράμερ Χρήστο Κόγιο. Τον Δεκέμβριο του 2010 κυκλοφόρησαν ένα 7” με τον τίτλο “Lost Riders” και μόλις πριν λίγες ημέρες, στις 7 Μαΐου για την ακρίβεια, έβγαλαν το πρώτο τους άλμπουμ με τίτλο -ομώνυμο της μπάντας- “Dirty Fuse” από την Green Cookie Records εκ Θεσσαλονίκης.
Το άλμπουμ περιέχει 12 instrumental κομμάτια τα οποία ακούγονται… νεράκι. Μεγάλη δουλειά στον ήχο τους κάνει το σαξόφωνο του Μανώλη Κισαμιτάκη, ενώ εντυπωσιαστήκαμε από το γεγονός ότι στο άλμπουμ έχουν «χωρέσει» guest τρομπέτα, πιάνο και τουμπερλέκι!
Ακούστε εδώ την εξαιρετική διασκευή που έκαναν -και που συμπεριέλαβαν στο άλμπουμ- οι Dirty Fuse στο «Ακρογιαλιές Δειλινά» του Βασίλη Τσιτσάνη. Κάποιος να το στείλει τον Tarantino…

DISTORTION TAMERS “Junglehead Stories” CD (REVIEWS)

Distortion Tamers Junglehead Stories promo photo Milo Green Cookie recrds 2011

[Review] :: Phil Dirt, Reverb Central
[Interview] :: www.wildthing.gr
[Review] :: www.ox-fanzine.de (02/03-2012)
[Review] :: www.soulseller-mag.com (02-03-2012)
[Review] :: Gonzo (circus) (02-2012)
[Review] :: www.planettrash.nl (18-01-2012)
[Review] :: www.stereoworld.gr (18-10-2011)
[Radio CD Presentation] :: Diamonds 95.8 FM
[Radio Interview] :: Post Rock, 105.5 FM (15/9/2011 16:30-17:30)
[Review] :: www.downtunedmag.com (23-09-2011)
[Review] :: Rock Nation (13-09-2011)
[Review] :: duendemagazine.gr #3

Distortion Tamers – Junglehead Stories ***

This album sports two instros with surf and rock combined. Tight, aggressive, and engaging material. You wouldn’t think so from the cover art, now would you.
Swell **** Surf Rock (Instrumental)
“Swell” is a thick surf grind with an ominous image and attractive sound. Part modern, part vintage, with a touch of desert and long sustain chords. It’s a really cool instro with whammy chords and some fine guitar lines.
Motorcity Surf *** Surf Rock (Instrumental)
Double picked and amped by some very cool drums and pumping bass. The melody line is not as interesting as I like generally, but the aggressive tone and whammy chords make it compelling.

Phil Dirt – Reverb Central – PO Box 1609, Felton, CA 95018-1609 USA

[Review] :: Alex M. Gundlach, OX-Fanzine #100 (February/March 2012)

DISTORTION TAMERS “Junglehead Stories” Wertung: 7/10

Ein Trio aus Griechenland in klassischer Rock’n’Roll-Besetzung präsentiert hier auf seiner Debüt-CD eine wilde, krude Mischung aus leidenschaftlich vorgetragenem kraftvollen Rock mit Punk-, Garagen- und Surf-Einflüssen.Zumeist wird im Midtempo-Bereich schwer abgerockt, was in Kombination mit der versoffenen Stimme des Sängers, die bei einigen Songs schon an Lemmy Kilmister erinnert, authentisch dreckig, ehrlich und dadurch sehr überzeugend klingt.Live kommen die Songs mit Sicherheit noch deutlich gewaltiger rüber. Höhepunkte des 10-Track-Albums sind die gelungene Coverversion des Soul-Klassikers „Better move on“, zwei Instrumentalstücke mit gelungener Kombination aus Surf und Schweinerock sowie zum Abschluss ein gewaltiger Rocker von fast acht Minuten Länge.Insgesamt alles andere als leichte Kost, aber ein rundum gelungenes Debüt, auf dem man in der Zukunft aufbauen kann. Noch gibt es Hoffnung für Griechenland.

Axel M. Gundlach © by Ox-Fanzine / Ausgabe #100 (Februar/März 2012)

[Review] :: Gonzo (circus) | February 2012 | Patrick Brunee | ;r=10363&srch=distortion%20tamers

Het trio Distortion Tamers komt uit Athene en gebruikt slechts mondjesmaat wat surf (het instrumentale ‘Swell’). Kostis Anagnostopoulos en Christophoros Triantaphillopoulos hebben beiden meer dan twintig jaar ervaring in allerlei groepjes. Om niet op de vertrouwde geluiden terug te vallen, haalden ze jonkie en bassist Stelios Voumvakis binnen. Triantaphillopoulos speelde eerder in de Griekse neopsychedelische bands Purple Overdose en No Man’s Land, en die achtergrond zorgt voor een verruiming van de rock-’n-’rollsound van de Distortion Tamers. Het enige negatieve dat we kunnen bedenken is dat de band nogal braaf klinkt. En dat is niet erg met muziek die heel erg in de jaren 1950, begin jaren 1960 zit gebeiteld. Een covertje, van Arthur Alexander, en negen leuke eigen liedjes die een donkere, winterse dag weten op te fleuren: soms hoeft het niet meer te zijn.

[Review] :: SoulSeller.com | 02 March 2012 | Ben |

Distortion Tamers – Junglehead Stories

Gehen wir ganz allein von der Bestehenszeit dieser Band aus und nicht vom Alter mancher Mitglieder, so sind Distortion Tamers eine noch wirklich junge Formation, die vor nicht allzu langer Zeit ihren ersten Tonträger auf Green Cookie Records veröffentlicht hat.

Nimmt man die einzelnen Musiker etwas genauer unter die Lupe so stellt man schnell fest, dass hier größtenteils erfahrene “alte Herren” am Werk sind. Sänger, Texter und Gitarrist Kostis Anagnostopoulos sammelte schon in etlichen deutschen Underground-Bands seine Erfahrungen und betätigte sich auch als Komponist für den Soundtrack von Medusa (Science Fiction Award in Houston Texas Film Festival). Schlagzeuger Christophoros Triantaphillopoulos blickt auf zwölf Alben und 20 Jahre als Mitglied von Purple Overdose und No Man´s Land zurück. Einzig allein Bassist Stelios Voumvakis ist der wirkliche Jüngling dieses Punk Trios.

Nun ist mit Junglehead Stories der erste Tonträger unter Dach und Fach gebracht worden und steht bereits in den Geschäften. Auf ihrem Debut präsentieren die Drei einen wüsten Eintopf aus Punkrock und Garage, verfeinert mit Psychobilly und Rock´N´Roll Elementen. Eine Mischung die beim lesen interessanter klingt als das letztendliche Resultat.

Distortion Tamers wirken auf ihren zehn Songs zwar ambitoniert, aber der Funke will einfach nicht überspringen. Statt zu explodieren dümpeln die Songs ein wenig unspektakulär vor sich hin, kräftig unterstützt von der auf ein Minimum reduzierten Instrumentalisierung.  Natürlich trägt auch die lasche Produktion ihren Beitrag dazu bei. “Jetzt machen wir ein Fass auf!” klingt jedenfalls anders.

Dieses Album sollte eigentlich eine dicke Ladung explosiven Punk & Roll nach Hause bringen. Tut es aber nicht!

[Review] :: Planet Trash | Junglehead Stories – Distortion Tamerswww.planettrash.nl | Woensdag 18 Januari 2012 at 4:56 pm

Nog meer Grieken. Een tijdje terug verscheen de debuutplaat van Acid Baby Jesus. Een plaat die tot één van mijn favoriete platen van 2011 gerekend mag worden. Ook Distortion Tamers komt uit Griekenland. Een rock ‘n roll trio uit Athene. Daar waar Acid Baby Jesus de neiging heeft om onbedoeld allerlei verschillende kanten op de gaan, blijft Distortion Tamers meer op het rechte pad. Smerig, maar vooral strak rocken is het motto op debuutplaat Junglehead Stories. Tien verhalen die soms wat lang duren. Om je rock ‘n roll punt duidelijk te maken is ongeveer twee en een halve minuut ruimschoots voldoende. Langer is echt niet nodig. Deze band beheerst die kunst nog niet. De gitarist wil te graag zijn kunsten laten horen, waardoor de nummers soms zelfs naar de vijf minuten gaan. Junglehead Stories stelt om die reden teleur en schiet te kort. Erg jammer, want deze Grieken weten ondertussen wel in de meeste nummers een verleidelijke balans te vinden tussen surf, garagerock, rockabilly en onzuivere rock ‘n roll. Nu alleen nog kort en bondig. Ook na het luisteren van Junglehead Stories kan met gerust hart gesteld worden dat Acid Baby Jesus voorlopig mijn favoriete Griekse band blijft.

Oog & Oor: New Sunrise – Distortion Tamers

[Review] :: Distortion Tamers – Junglehead Storieswww.downtunedmag.com | 23 September 2011

I want to be clear with you. This album has nothing to do with Downtuned Magazine’s spirit. It doesn’t belong to any of the “downtuned” genres I’m trying to support through this effort. You see Distortion Tamers is a garage punk’n’roll band but in this case I’ll make an exception for a couple of reasons. First of all because they were kind enough to come in touch with me, let me hear their album and eventually like it. Secondly, their drummer (Christophoros Triantaphillopoulos) is also a member of  the well-known Greek psych-sters Purple Overdose and No Mand’s Land. And last because their music style is similar to one of the greatest Greek bands, The Last Drive. Enough with the “excuses”, let’s get to the point…

Coming from Athens, Greece Distortion Tamers were formed in 2009 by Kostis Anagnostopoulos, Christophoros Triantaphillopoulos and the band’s youngster Stelios Voumvakis. In May ’10 they played their first gig, opening for The Last Drive. Few days ago, they released their debut album “Junglehead Stories”.

Now their music’s basis is a mixture of rock’n’roll and garage with punk rock bits in it. It’s quite hard for me to describe their sound exactly as well as give you some reference points for it. Don’t get me wrong but it’s not the kind of music I usually dig so I’m not familiar enough with these genres. Anyway, I listened “Junglehead Stories” quite a few times in order to like it. Not that is bad or boring but I wanted my time to get used to it. Nevertheless, in the end I was rewarded. The album has a great flow and is balanced between more slow-driven trippy tunes and high-energy bursts. Kostis (guitar) and Christophoros (drums) definitely show their skills and experience while Stelios’ bass under-tunes complete the deal by creating a solid, thick sound. The only downside I personally found was the vocals which didn’t stick good with the rest at some specific parts but judging them as a whole are as I expected to be in a disc like this.

I suppose that their live performances will definitely kick-ass ’cause this kind of music is meant to be played live. From the album’s songs, I have to say that I liked more the ones that are much closer to my listenings like the “Sunday Of The Dead” (great bass lines), the instrumental “Swell” which is the perfect soundtrack for drinking whiskey in a smokey, dirty bar in the middle of a desert and the last ones “Rage” and “Hey Bro”. Especially the second one is awesome! Heavier, downtuned, repetitive… In tracks like these, the trio’s previous experience in other bands comes to surface even more…

While I was writing this review, I was listening to “Junglehead Stories” and I kept finding things that make me like it even more. And I can’t see why not. The compositions work fine, they’re good musicians and their playing is passionate. The bottom line is that either you’re fond of this kind of music or not, you’ll find something at least enjoyable in this one. They give their soul after all…

===========================================================

[Interview] :: Wild Thing | Άντα Λαμπάρα |
Μια αλήτικη συμμορία με δίψα και πάθος για μουσική περιπλάνηση σε rock ‘n’ roll μονοπάτια και στέκια. Οι μουσικές φόρμες που επιλέγουν να κινηθούν σε πρώτο άκουσμα μας φέρνουν στο μυαλό ένα ηχητικό χαρμάνι από garage, punk και surf στοιχεία, όμως το τελικό αποτέλεσμα έχει να κάνει απoκλειστικά με την δική τους σφραγίδα σε αυτή την προσπάθεια. Ένα σφιχτοδεμένο τρίο με την κιθάρα να χτίζει κομμάτια και να ροκάρει σε πρώτο πλάνο ένα οργισμένο ρυθμό. Άλλωστε ο Κωστής Αναγνωστόπουλος (κιθάρα/φωνή) διεκδικεί επάξια τον χαρακτηρισμό «χαρισματικός» αφού έγραψε το soundtrack της μεγάλου μήκους ταινίας του Γιώργου Λαζόπουλου Μέδουσα και έχει συνεργαστεί με πολλούς μουσικούς και μπάντες. Ο ντάμερ Χριστόφορος Τριανταφυλλόπουλος δίνει μια νέα δυναμική στη μπάντα αφού έχει στο ενεργητικό του μεγάλη δισκογραφική δουλειά,αμέτρητες συναυλίες και αναρίθμητες συνεργασίες (Purple Overdose, No Man’s Land, Allison). Και ο Στέλιος Βουμβάκης στο μπάσο (ex-Drunk Motherfuckers) διοχετεύει φρέσκο αίμα μέσα από τις μπασογραμμές του. Οι Distortion Tamers επιστρατεύουν όλες τις δημιουργικές ιδέες τους για το πρώτο τους δισκογραφικό βήμα με τίτλο Junglehead Stories χωρίς να αφήνουν περιθώρια αμφισβήτησης. Οι ενορχηστρώσεις μεταλλάσσονται πάνω σε ένα ακατέργαστο ηχητικό καμβά από ζόρικες νότες και μας παραπέμπουν σε περιγραφική αφήγηση κάποιας ταινίας του Quentin Tarantino. Αλλά καλύτερα να μας δώσει αυτή την περιγραφική αφήγηση ο Κωστής Αναγνωστόπουλος:

ΑΛ: Πότε διαμορφώθηκε η μπάντα με την μορφή που έχει σήμερα και ποιό είναι το line-up;
ΚΑ: Οι Distortion Tamers υπάρχουν εδώ και δύο χρόνια. Είμαστε σχετικά καινούργια μπάντα, αν και δύο από τα μέλη (εγώ και ο Χριστόφορος) έχουμε μακρά προϋπηρεσία στην Αθηναϊκή σκηνή. Το group δημιουργήθηκε από την ανάγκη μας να εξωτερικεύσουμε όλες αυτές τις σκέψεις και τα συναισθήματα που εάν έμεναν μέσα μας θα μας τρέλαιναν, από την ανάγκη της δημιουργίας και της έκφρασης καθώς και από την επιθυμία της ταύτισης με τον κόσμο. Το line-up από το ξεκίνημα έως τώρα είναι το ίδιο, δηλαδή εγώ στην κιθάρα και τα φωνητικά, ο Χριστόφορος στα τύμπανα και ο Στέλιος στο μπάσο.

ΑΛ: Τι είναι αυτό που επηρέασε τη μουσική σας και σας έφτασε στον ήχο που έχετε σήμερα;
ΚΑ: Το κεντρικό νόημα των συζητήσεων που κάναμε στο ξεκίνημα των Tamers παρέπεμπε σε μια μπάντα που θα έπαιζε το rock ‘n’ roll χωρίς πολλές επεξεργασίες και με κυρίαρχα τα στοιχεία του πυρήνα του, όπως η γνησιότητα, η ειλικρίνεια και η ένταση σε όλα τα επίπεδα. Επίσης οι μέχρι τώρα εμπειρίες μας αλλά και οι μουσικές επιρροές από την παλιά Αμερικάνικη και Αυστραλιανή garage punk σκηνή έχουν συμβάλει καθοριστικά στην μορφή της μουσικής και του ήχου μας.

ΑΛ: Τι διαδικασία ακολουθείτε συνήθως στη σύνθεση; Φέρνετε έτοιμα τα κομμάτια ή η δημιουργία των κομματιών προκύπτει μέσα από τις πρόβες;
ΚΑ: Το κάθε κομμάτι έρχεται έτοιμο από εμένα. Συζητάμε όλοι μαζί για το περιεχόμενο του, την αίσθηση που υπήρξε όταν γράφτηκε (ή λίγο πριν), την επιθυμητή αισθητική, τους στίχους καθώς και το τι θέλει το κομμάτι από εμάς να κάνουμε! Ύστερα ο καθένας μας βάζει το προσωπικό του στύλ, την δική του άποψη και τo προσεγγίζει από τη δική του σκοπιά στα πλαίσια που προανέφερα. Εννοείται ότι εάν δεν υπάρχει η απόλυτη επιθυμία και των τριών μας να παίξουμε κάποιο κομμάτι, απλά… δεν το κάνουμε! Είναι μια διαδικασία που τώρα πια έχει αποκτήσει αυτόματη ροή, έχει γίνει ρουτίνα, ο τρόπος που δουλεύουν οι Tamers.

ΑΛ:  Από τι είναι επηρεασμένη θεματολογία των στίχων σας;
ΚΑ: Οι στίχοι μας επηρεάζονται από τα πάντα. Δεν υπάρχει κάποια συγκεκριμένη «κατεύθυνση» να πάρουν ή κάποιος προορισμός για να φτάσουν. Στον πρώτο μας δίσκο Junglehead Stories η θεματολογία των στίχων προέρχεται ακριβώς από αυτό που λέει και ο τίτλος του. Περιγράφονται ιστορίες ενός «τρελλαμένου» μυαλού, τα συναισθήματα, οι σκέψεις, οι πράξεις καθώς και τα αποτελέσματα αυτών στην καθημερινή ζωή σε επίπεδο ύλης αλλά και πνεύματος. Γίνονται αναφορές στην κοινωνική αδικία και το θυμό που προκαλεί (“Rage”), στην απόγνωση, στην τρέλλα των εξαρτήσεων, στα προβλήματα με τον νόμο, στη μοναξιά και την απελπισία (“Hey Bro”, “Give Me Soul”, “Down in the Hole”), στην αγάπη και την αλληλεγγύη (“Bad Dog”) αλλά και στην ειλικρίνεια, την πίστη και την αισιοδοξία (“New Sunrise”). Στον επόμενο δίσκο μας η θεματολογία των στίχων ίσως να είναι εντελώς διαφορετική. Είναι κάτι που ποτέ δεν μπορούμε να ξέρουμε, γιατί ακριβώς δεν έχει όρια, μεταλλάσσεται και εμφανίζεται αυθόρμητα και πηγαία.

ΑΛ: Πώς γεννήθηκε η ιδέα γι’ αυτή τη δισκογραφική δουλειά;
ΚΑ: Στις συζητήσεις που κάναμε μεταξύ μας στο ξεκίνημα καταλήξαμε ότι θέλουμε να καταγράφουμε δισκογραφικά τη δουλειά μας με όση μεγαλύτερη συχνότητα το επιτρέπουν οι καταστάσεις. Στα πλαίσια αυτής της επιθυμίας μας, που είναι και η φυσιολογική εξέλιξη (μαζί με τις ζωντανές εμφανίσεις) για ένα συγκρότημα έγινε και ο πρώτος μας δίσκος, το Junglehead Stories. Η σύνθεση των κομματιών ξεκίνησε από την στιγμή που ήρθε και ο Στέλιος και δημιουργήθηκε η πλήρης και τελική σύνθεση της μπάντας. Το υλικό δηλαδή είναι «φρέσκο» και προχώρησε πολύ γρήγορα. Ενάμιση χρόνο μετά την δημιουργία μας και έναν μετά το πρώτο μας live στο Gagarin, ήταν έτοιμο. Προσωπικά για εμένα θέλω να πω ότι λειτούργησε πολύ έντονα σαν μέσο αποφόρτισης συναισθημάτων, μιας και είχα ένα αρκετά μεγάλο διάστημα αποχής σε αντίθεση με τον Χριστόφορο και τον Στέλιο που έπαιζαν σε άλλα συγκροτήματα.

ΑΛ: Περιγράψτε μου τη δημιουργική διεργασία και την διαδικασία της ηχογράφησης του παρθενικού σας άλπουμ Junglehead stories που κυκλοφόρησε τον Σεπτέμβριο του 2011.
ΚΑ: Επιλέξαμε στο project αυτό να δουλέψουμε με παραγωγό και συνεργαστήκαμε με τον Παναγιώτη Νταβέλο ο οποίος είναι πολύ καλός σε αυτό το αντικείμενο. Στις συζητήσεις που κάναμε αποφασίσαμε να προχωρήσουμε σε ηχογράφηση με ολοκληρωτικά “live” νοοτροπία, πράγμα δύσκολο και με μεγάλες απαιτήσεις στο παίξιμό μας αλλά και στον τρόπο που θα γινόταν η παραγωγή. Θα μπορούσαμε πιo εύκολα να δημιουργήσουμε μια πιο «εντυπωσιακή» τελική μουσική εικόνα βάζοντας δεύτερες και τρίτες κιθάρες, ήχους και εφέ, αλλά προτιμήσαμε την αμεσότητα της πραγματικής μας υπόστασης ως rock’n’roll trio. Έτσι όποιος έρθει να μας ακούσει live στη σκηνή μπορεί να είναι ήσυχος ότι θα ακούσει (πλην ελαχίστων εξαιρέσεων) ό,τι ακούει στο δίσκο μας με επιπλέον την ενέργεια και την «τρέλλα» που πάντα προκύπτουν στις ζωντανές εμφανίσεις και που γουστάρουμε πολύ. Τώρα όσον αφορά την κατάσταση στο studio κατά τη διάρκεια των εγγραφών και των μίξεων, περάσαμε ατελείωτες ώρες με έξαψη, κυνικότητα, γέλιο, εξάντληση, πισίνες ολόκληρες από καφέ και βουνά από τσιγάρα, ξύλο και αγάπη… μια συνηθισμένη ηχογράφηση δίσκου rock’n’roll μπάντας!

ΑΛ: Πώς γεννήθηκε η ιδέα της εικαστικής πλευράς του εξωφύλλου;
ΚΑ: Ήταν μια ιδέα που είχαμε εμείς και ο φωτογράφος και φίλος μας Δημήτρης Μυλωνάς μαζί με τον γραφίστα Χρήστο Ιακωβόγλου ανέλαβαν να την εκτελέσουν. Το άψυχο κεφάλι μιας κούκλας που βρέθηκε στα σκουπίδια (ως σύμβολο πνευματικού και συναισθηματικού τέλματος) φωτογραφήθηκε στο στούντιο μαζί με το ηχείο που είναι η μουσική, το μέσο. Τα διάφορα σύμβολα που ξεπετάγονται από μέσα τους αναφέρονται στην πίστη, στις εξαρτήσεις, την ελευθερία του μυαλού, στον θάνατο, την αγάπη, τις αποδράσεις από την πραγματικότητα, στο ρίσκο. Έννοιες άμεσα συνδεδεμένες με την θεματολογία των στίχων. Γενικά το έχουμε ξαναπεί ότι μας ενδιαφέρει να αναδεικνύονται κι άλλα είδη τέχνης μέσα από την δική μας δουλειά, όπως η φωτογραφία, τα κλιπ εικόνας κ.λπ. Ή έστω μας ενδιαφέρει πολύ να το προσπαθήσουμε…

ΑΛ: Πώς προέκυψε η συνεργασία σου στο soundtrack της ταινίας του Γιώργου Λαζόπουλου Μέδουσα;
ΚΑ: Ο Γιώργος Λαζόπουλος ήταν γνωστός μου. Είναι ένας ξεχωριστός σκηνοθέτης που κατά την δική μου άποψη συνειδητά επέλεξε να πορεύεται στη «σκοτεινή πλευρά του δρόμου» και με τους δικούς του ρυθμούς ως προς τη δημιουργία ταινιών. Όταν μου ζήτησε να γράψω την μουσική για την μεγάλου μήκους ταινία του Μέδουσα ήταν σε μια πολύ «περίεργη» φάση της ζωής μου. Κατανόησα πολλά πράγματα για εμένα αλλά και για την ίδια την μουσική μέσα από αυτό το project. Ήταν σημαντική εμπειρία. Στην Ελλάδα η ταινία δεν έτυχε ιδιαίτερης αναγνώρισης από το Ελληνικό κέντρο κινηματογράφου ή τους διανομείς σε αντίθεση με το εξωτερικό που προσκλήθηκε σε κάποια από τα πιο διάσημα παγκοσμίως φεστιβάλ φανταστικού κινηματογράφου, όπως των Βρυξελλών, του Οπόρτο και του Χιούστον του Τέξας. Στο Χιούστον βραβεύτηκε κιόλας με το 3ο βραβείο…

ΑΛ: Υπάρχουν κάποιες μπάντες ή κάποιες συναυλίες τελευταία που σας άρεσαν ιδιαίτερα;
ΚΑ: Οι BLML του Γιώργου (σσ. Καρανικόλα) με το The Gift, που είναι μια πραγματικά πολύ ιδιαίτερη δουλειά. Από συναυλίες το 80s gathering στο ΑΝ Club με μια περίεργη και ωραία συναισθηματική φόρτιση και φίλους από τα παλιά. Πάντως για να ξαναγυρίσουμε στις μπάντες, να πούμε ότι τα τελευταία χρόνια η Αθήνα και οι άλλες μεγάλες πόλεις κατακλύζονται από πολύ καλά νέα συγκροτήματα και αξιόλογες δουλειές!

ΑΛ: Με τι τρόπο θα υποστηρίξετε την καινούργια σας δισκογραφική δουλειά;
ΚΑ: Την κατάσταση στο χώρο αυτόν στην Ελλάδα λίγο-πολύ την ξέρουμε. Ενώ το επίπεδο και ο αριθμός των συγκροτημάτων έχει πραγματικά εκτοξευτεί, δυστυχώς δεν συμβαίνει το ίδιο και στον χώρο που τα περιβάλλει. Ενοούμε τα club, τις δισκογραφικές εταιρείες, τους διοργανωτές συναυλιών, τους promoters ως πραγματικούς επαγγελματίες (αν υπάρχουν τέτοιοι). Χωρίς να μιλάμε για όλους βέβαια. Τώρα για συνεντεύξεις (ραδιοφωνικές και στον ηλεκτρονικό τύπο) καθώς και αποστολές promo package για airplays και κριτικές λίγο ή πολύ έχουν ήδη γίνει. Οπότε αυτό που απομένει είναι τα live. Αυτό είναι που γουστάρουμε και πιο πολύ τελικά. Δεν πρόκειται όμως να πάμε να παίξουμε κάπου όπου δεν υπάρχει έστω ο υποτυπώδης σεβασμός για εμάς και γι’ αυτό που κάνουμε. Δηλαδή άρτιες συνθήκες από άποψη τεχνικού εξοπλισμού και συμπεριφοράς απέναντι σε εμάς και τον κόσμο που έρχεται να μας ακούσει. Οι D.I.Y. διοργανώσεις είναι μια άλλη ιστορία (σε γενικές γραμμές μας αρέσουν) και δεν μιλάμε γι’αυτές. Παίζουμε την μουσική μας για εμάς και ένα περιορισμένο αλλά ιδιαίτερο κοινό και το γνωρίζουμε, το κάνουμε συνειδητά και νοιώθουμε πολύ εντάξει με αυτό!

[Review] :: Κωνσταντίνος Αναγνωστόπουλος “Distortion Tamers: Junglehead Stories” | www.stereoworld.gr | 18 Οκτωβρίου 2011 |

Τους Distortion Tamers τους πρωτογνωρίσαμε τον Μάιο του 2010 όταν έπαιξαν ως support στους Last Drive στη συναυλία τους στο Gagarin, εκείνη, μάλιστα, αποτελούσε και την πρώτη τους ζωντανή εμφάνιση (περισσότερα για το συγκεκριμένο live εδώ). Οι Distortion Tamers αποτελούν ένα κλασικό rock & roll trio, η μουσική τους πατάει στο garage και το punk του παρελθόντος και παρότι φρέσκοι ως μπάντα, τα 2/3 τους έχουν μακρύ παρελθόν στην εγχώρια rock σκηνή.

Το Junglehead Stories, το ντεμπούτο τους, αποτελεί μια δουλειά γεμάτη παθιασμένο και δυναμικό rock & roll, garage και punk, ένας ήχος, δηλαδή, που συγγενεύει με αυτό των σπουδαίων Last Drive. Χαρακτηριστικά παραδείγματα αποτελούν κομμάτια όπως τα γκαζωμένα New Sunrise, Bad Dog και Give Me Soul που κινούνται στο κλασικό garage – punk ύφος. Το θαυμάσιο Sunday Of The Dead αποτελεί ένα καλό δείγμα γραφής των συνθετικών ικανοτήτων του συγκροτήματος, ενώ τα όμορφα ορχηστρικά Swell και Motorcity Surf φλερτάρουν με το surf ήχο. Στα θετικά και η ενδιαφέρουσα διασκευή στο Better Move On του Arthur Alexander (τραγούδι από το μακρινό 1961). Τέλος, δεν μπορούμε να παραλείψουμε το καταιγιστικό Rage στο οποίο η μπάντα καυτηριάζει τη τρέχουσα κατάσταση που επικρατεί στη χώρα και εκφράζει την οργή που μοιάζει να ξεχειλίζει, με στίχους επιθετικούς και άκρως επίκαιρους.

Οι Distortion Tamers είναι φανερό ότι το διασκεδάζουν πάρα πολύ αυτό που κάνουν, και αυτό το μεταδίδουν και στον ακροατή. Το παίξιμό τους είναι γρήγορο, παθιασμένο και «παλιομοδίτικο» αλλά όχι κολλημένο στο παρελθόν. Το Junglehead Stories είναι ένας ατόφιος rock & roll δίσκος που θα ευχαριστήσει τους πιστούς του είδους. (7/10)

===========================================================

[radio cd presentation] :: Distortion Tamers are debuting tonite on diamonds 95.8fm. rnr just the way we like it.

===========================================================

[radio interview] :: Οι Distortion Tamers καλεσμένοι στην εκπομπή του Αντώνη Φράγκου POST ROCK” 105.5 fm (στο κόκκινο) Πέμπτη 15/9/2011 16:30-17:30!! ||| Distortion Tamers guests on the radio show ‘POST ROCK” 105.5 fm w/Antonis Fragos, Thursday 15/9/2011 16:30 to 17:30!!

 Distortion Tamers @ PostRock radio show (15-09-2011) by Green Cookie records

===========================================================

[Review] :: CyCo Alx | Distortion Tamers – Junglehead Stories (2011) | Rock Nation (13-09-2011)

To Junglehead Stories είναι το πρώτο άλμπουμ των Distortion Tamers. Με ένα πρώτο άκουσμα κάποιος μάλλον θα τους κατηγορηοποιούσε στο Street Punk/Rock, με ένα πιο προσεχτικό όμως άκουσμα, όπου είναι μαθηματικά βέβαιο πως θα οδηγήσει τον ακροατή στο λιώσιμο του CD, …αρχίζουν τα ζόρια…

Κι εξηγούμαι τι εννοώ ζόρια, εννοώ τα ζόρια που τραβάω εγώ τώρα, γιατί άντε να περιγράψεις πως μπορείς να μπλέξεις τους GBH, τους Social Distortion, τον Johnny Cash (σαν εχθές πέθανε…R.I.P), το pchychobilly, το grunge, το rockabilly, τους Ramones, τους Motorhead (ίσως), τους Soundgarden…και δε συνεχίζω άλλο…και να βγάλεις προσωπικό ήχο;

Oλα αυτά που ανέφερα κι ακόμα παραπάνω, κάνουν οι Distortion Tamers. Εχουν κάνει μια μίξη όλα τα ακούσματα τους, όλα τα κομμάτια νομίζεις ότι κάπου τα έχεις ξανακούσει αλλά τελικά δε τα έχεις ξανακούσει πουθενά!

Ο δίσκος είναι αυτό που λέμε “ταξιδιάρης”, απλά αφήνεσαι χωρίς να προσπαθείς να βάλεις ταμπέλες και η μουσική σίγουρα κάπου θα σε πάει…τελειωμένα μπαρ με τίγκα στο αλκοόλ καταστάσεις θα είναι αυτό τo μέρος; Με μια μηχανή σε κάποιο highway θα είναι; Στην αγκαλιά μιας φτηνής πουτάνας ίσως; Oπως και να έχει, ο προορισμός θα μυρίζει rock ‘n roll και το ταξίδι αλητεία!

Θα ήθελα να σταθώ σε δύο κομμάτια, το πρώτο είναι το instrumental (που εντελώς τυχαία παίζει στο στεροφωνικό μου αυτή τη στιγμή) Swell…είναι το χαμένο κομμάτι του πάζλ στο soundtrack του Pulp Fiction του Tarantino και το άλλο είναι το έπος Hey Bro που με το μόνο που μπορώ να το συγκρίνω είναι το 20 λεπτο Full Metal Jack Off του Biafra με τους D.O.A.

A…για όσους δε το ξέρουν οι Distortion Tamers είναι έλληνες και αποτελούνται από τους :

Κωστής Αναγνωστόπουλος (Kosta.A-Monk) ― κιθάρα/φωνή

Χριστόφορος Τριανταφυλλόπουλος (Silver) ― drums

Στέλιος Voumvakis (PEP) ― μπάσο.

MySpace | Fatsabook

===========================================================

[Review] :: Δημήτρης Γλυφός | “Distortion Tamers – Ένα αυθεντικό R’n’R threesome” | τεύχος #3 – ΝΤΟΥέΝΤΕ magazine

Εικόνα πρώτη: Τρεις τύποι, τα απαραίτητα, χαμηλωμένα φώτα, βύσματα στη θέση τους, τα δέρματα κουρδισμένα, το κλακ των κουμπιών του ενισχυτή στο on, μικροφωνισμοί, αναλογικά πέλματα, μπαγκέτες στο μέτρημα και κορμιά σε έκσταση.
Εικόνα δεύτερη: Κιθάρα, μπάσο, τύμπανα. Μονάδες. Τα γενεσιουργά σύνεργα του Rock ‘n Roll. Μια φωνή που τα παρασύρει. Ομάδα.
Εικόνα Τρίτη: Αλκοόλ, καταχρήσεις, υπόγεια, ιδρώτας και μια αυθεντική προσέγγιση της μουσικής. Χωρίς φτιασίδια, χωρίς το άγχος της αναγνώρισης. Δυναμικό παίξιμο βγαλμένο από παλιές παρέες, όπου οι καβγάδες με τις αγκαλιές απέχουν μία ανάσα.
Εικόνες που διαδέχονται η μία την άλλη κατά την ακρόαση του cd «Junglehead stories» των Distortion Tamers.
Και σκέψεις…
Αίσθηση ακατέργαστου. Συγκροτήματος που ζει για το live κι έχει λιώσει ώρες στα προβάδικα. Στριμωξίδι σε βανάκι και νεανικός ενθουσιασμός. Αλητεία και δίψα για περιπλάνηση. Soundtrack βγαλμένο από σελίδες του Kerouac. Κοψίματα και φράσεις που τα θες στο repeat. Η ροή του album πολύ καλή. Το ένα κομμάτι μπλέκεται στο άλλο με το tracklist να σε κρατά σε εγρήγορση. Η παραγωγή απόλυτα συμβατή με το feeling του συγκροτήματος και το ιστορικό του είδους που αντιπροσωπεύει.
Ο Χριστόφορος (με θητεία στους Purple overdose, No Man’s Land, Allison) στακάτος, λιτός κι  ευφάνταστος στα τύμπανα, πονάει τον αυχένα σου που πασχίζει να ακολουθήσει τα bpm του. Ο Στέλιος (ex Drunk Motherfuckers) riffάρει ακατάπαυστα και αποτελεί το ιδανικό ταίρι της μπότας. Είναι λες και παίζει με το δικό του, μοναδικό, τρόπο το μπάσο. Ο Κώστας, η ψυχή του συγκροτήματος, χάνεται στις κλίμακες και την ίντριγκα της παραμόρφωσης, στην παρόρμηση του ανεπιτήδευτου και λυσσάει πάνω από το μικρόφωνο φτύνοντας λέξεις-βιώματα.
Θέλοντας να μάθω περισσότερα για το συγκρότημα και τα σχέδιά του, επικοινώνησα με τον Κώστα Αναγνωστόπουλο και ακολουθεί η συζήτησή μας:

Distortion Tamers…πώς καταλήξατε σε αυτό το όνομα και ποιά είναι τα στοιχεία που συνθέτουν τη μουσική και το εν γένει attitude του συγκροτήματος;

Τον πρώτο καιρό επικεντρωθήκαμε μόνο στο να παίζουμε γιατί αυτό νιώθαμε. Όταν πλησίαζε ο καιρός για την πρώτη ζωντανή μας εμφάνιση στο Gagarin 205 και χρειάστηκε να έχουμε ένα όνομα, ονομάσαμε τη μπάντα Distortion Tamers, γιατί πολύ απλά αυτό κάναμε ως επί το πλείστον μέσα στο practice room. Δαμάζαμε την παραμόρφωση! Πάντως, πιστεύω ότι το όνομα μιας μπάντας λίγη βαρύτητα φέρει στο ξεκίνημα. Η βαρύτητα δημιουργείται από την πορεία της μέσα στο χρόνο και  τη στάση της απέναντι στη ζωή, διαμορφώνοντας μνήμες και συναισθήματα στο κοινό. Η απόλαυση του παιξίματος, η live νοοτροπία του συγκροτήματος, η ειλικρίνεια απέναντι στους εαυτούς μας -ως προς τη μουσική και το κοινό- καθώς και η ολοκληρωτική κατάθεση ψυχής στις εμφανίσεις μας, είναι στοιχεία πολύ σημαντικά για εμάς. Να σου πω… και από την πλευρά του κοινού δύο είναι τα στοιχεία που συνεχώς μας επισημαίνουν άγνωστοι μετά τις συναυλίες: «αλητεία και αυθεντικότητα». Αυτό το τελευταίο είναι και το ύψιστο κοπλιμέντο!

Μιας και έχεις πάρει πάνω σου το μεγαλύτερο μερίδιο σύνθεσης, στιχουργικής, οργάνωσης, και διαχείρισης  του επικοινωνιακού κομματιού του συγκροτήματος, ποιά η συμβολή των άλλων δύο μελών;

Είναι συνηθισμένο ένα μέλος να «τρέχει» τη μπάντα περισσότερο από τα άλλα και πολλές φορές και δόκιμο. Όμως, οι Distortion Tamers είναι συγκρότημα με όλη τη σημασία της λέξης. Έτσι λειτουργούν παρόλο που η αρχική σύλληψη της δημιουργίας τους, καθώς και τα κομμάτια είναι δικά μου. Ο Χριστόφορος είναι ένας εξαίσιος drummer με πολύ μεγάλη εμπειρία, ο οποίος έχει ήδη χαράξει τη δική του πορεία στο χώρο και ο Στέλιος έχει ταλέντο που ξεχειλίζει πηγαία από μέσα του! Χρειάζεται αυτοεκτίμηση, ταπεινότητα, αυτοπειθαρχία και αυτοπεποίθηση για να κρατούν τη στάση που έχουν απέναντι στη μπάντα. Έχω παίξει σε συγκροτήματα  χωρίς να είμαι ο συνθέτης και ξέρω ότι δεν είναι τόσο απλό και εύκολο και  τους ευχαριστώ γι’ αυτό. Μα πάνω απ’ όλα, τους ευχαριστώ για τα υπέροχα συναισθήματα που νιώθω όταν ενώνομαι συναισθηματικά, νοητικά και ψυχικά μαζί τους μέσα στο practice room ή επάνω στην σκηνή.

Κώστα, όπως διάβασα στο δελτίο τύπου, είσαι χρόνια στο χώρο. Τι σε κάνει να μην τα παρατάς και να αφοσιώνεσαι στη μουσική;

Η αναγνώριση και η αποδοχή από τους άλλους είναι στοιχεία που κάθε καλλιτέχνης (οποιασδήποτε μορφής τέχνης) αποζητά και θα ήταν ψέμα εάν έλεγα ότι δε μου αρέσουν. Τα πραγματικά και σημαντικά αίτια όμως είναι αυτή η εσωτερική και πανίσχυρη επιθυμία και έλξη να γίνω αγωγός σε αυτό το «κάτι», που συχνά-πυκνά με κυριεύει και με διατάζει δίνοντας μου παράλληλα οδηγίες για το πως θα πλάσω, θα διαμορφώσω, θα εξωτερικεύσω και θα εκτελέσω τις μελωδίες, τους στίχους και τα συναισθήματα με τα οποία με τροφοδοτεί. Όταν λοιπόν συμβαίνει αυτό, νιώθω και πάλι άνθρωπος, νιώθω να ανασαίνω φυσιολογικά κι ότι έχω βρει τη θέση μου στον κόσμο και ότι αυτός έχει αξία. Όταν στη διαδικασία αυτή προστεθεί και το κοινό, τότε τα πράγματα απογειώνονται και γίνονται πραγματικά πνευματικά.

Ποιά η ιστορία του εξωφύλλου; Πώς μπορούμε να συνδυάσουμε όλα αυτά τα στοιχεία όπως μια πλαστική κούκλα βιτρίνας και ένα ηχείο ενισχυτή με σταυρούς, όπλα, μνήματα, χελιδόνια, κιθάρες, καρδιές και σπαθιά;

Προσπαθούμε και θα προσπαθούμε να συνδυάζουμε διάφορες μορφές τέχνης (φωτογραφία, clip εικόνας κλπ.) με τη μουσική μας, σε οποιοδήποτε επίπεδο (εξώφυλλα δίσκων, ζωντανές εμφανίσεις), αφήνοντας και άλλους καλλιτέχνες να εκφραστούν μέσα από αυτά. Είναι κάτι που το θέλουμε και μας αρέσει. Το συγκεκριμένο εξώφυλλο έγινε από το Δημήτρη (Milo) Μυλωνά, γνωστό φωτογράφο και φίλο του συγκροτήματος, ο οποίος απέδωσε πολύ ισορροπημένα και με καλλιτεχνική νοοτροπία τον τίτλο του άλμπουμ, «Ιστορίες ενός τρελαμένου μυαλού», φωτογραφίζοντας και συνθέτοντας στο στούντιό του τα στοιχεία που ανέφερες. Τα σύμβολα που ξεχύνονται από αυτό το μυαλό μέσω του ηχείου αναφέρονται στα πράγματα για τα οποία μιλάει αυτό το άλμπουμ, τα ταξίδια, την αγάπη, την αγωνία, την ταλαιπωρία και την ουτοπία των ναρκωτικών, το θάνατο, τη μουσική, το ρίσκο, τα προβλήματα με το νόμο, την πίστη και την ελπίδα στη ζωή μας.

Πρόλαβες την επόμενη ερώτησή μου, για το πού αναφέρονται οι στίχοι σας. Κάποια εμμονή –με την καλή έννοια του όρου- υπάρχει με τις πόλεις σα σκηνικό της μουσικής σας;

Οι στίχοι αναφέρονται σε όλα όσα είπα παραπάνω. Η μεγαλούπολη είναι, ούτως ή άλλως, ισχυρό στοιχείο στη μουσική μας αφού και ο χαρακτήρας του ήχου μας είναι επηρεασμένος από μουσικές σκηνές μεγαλουπόλεων όπως του Ντιτρόιτ και της Νέας Υόρκης του ‘60-‘70. Όλοι μας ζούμε στην Αθήνα, ενώ εγώ έζησα και 12 χρόνια στη Φρανκφούρτη. Μας ασκεί μια ιδιαίτερη γοητεία η πόλη. Δε νομίζω ότι υπάρχει όμως κάποια εμμονή –με την καλή έννοια του όρου- με τις πόλεις σα σκηνικό της  μουσικής μας. Εμμονή θα μπορούσε να υπάρχει με τη φράση «Be yourself» που δεν υπάρχει πουθενά αυτολεξεί στο άλμπουμ. Κι όμως είναι παντού! Ή με τη λέξη «soul».

Όσον αφορά την παραγωγή και την ηχογράφηση του album, πώς έγινε;

Στην παραγωγή του δίσκου συνεργαστήκαμε με τον Παναγιώτη Νταβέλο, έναν καταπληκτικό παραγωγό με βαθιά αγάπη και γνώση του αντικειμένου του. Με τον Παναγιώτη είχαμε συνεργαστεί και στο παρελθόν όταν είχα συνθέσει τη μουσική για την κινηματογραφική ταινία «Μέδουσα» και τότε, όπως και τώρα, περάσαμε εκατοντάδες ώρες στο στούντιο έχοντας εξαιρετική χημεία, ακροβατώντας ανάμεσα στην έξαψη  και στη δημιουργία, στην εξάντληση, στη φιλοσοφία και τον κυνισμό. Η συμβολή του σε αυτό το άλμπουμ ήταν καθοριστική και τον ευχαριστούμε πολύ για αυτό. Αποφασίσαμε ότι θέλαμε η φιλοσοφία της ηχογράφησης να είναι 100% με live νοοτροπία (χωρίς καθόλου overdubs), καθαρόαιμο rock & roll trio, πράγμα δύσκολο και απαιτητικό σε επίπεδο εκτέλεσης αλλά και παραγωγής. Νιώθουμε όλοι πολύ χαρούμενοι και ικανοποιημένοι από το αποτέλεσμα!

Πότε κυκλοφορεί επίσημα το album, πού θα μπορεί να το βρίσκει ο κόσμος  και ετοιμάζετε κάποιο ιδιαίτερο event χάριν της κυκλοφορίας;

Το άλμπουμ κυκλοφορεί επίσημα από την Green Cookie Records, δισκογραφική με έδρα τη Θεσσαλονίκη, στις 19 Σεπτεμβρίου 2011. Το release party και η ζωντανή παρουσίαση του δίσκου θα γίνει στο Closer bar (Ιπποκράτους 150) στην Αθήνα στις 16 Σεπτεμβρίου στις 22:30, ημέρα Παρασκευή με ελεύθερη είσοδο. Θα είναι ένα rock & roll party με τους καλούς φίλους  Alex k. & Chris B.I. (The Last Drive) στα decks για τις μουσικές επιλογές. Το που θα μπορεί ο κόσμος να αγοράσει το άλμπουμ θα αναρτηθεί σύντομα στα site μας: Facebook Profile | Facebook Page | Myspace

ΥΓ: Rage: Track-σύντροφος για τις επικείμενες πορείες στους δρόμους της Αθήνας.

THE GRAVES BROTHERS DELUXE: “San Malo” (CD) (REVIEWS)

Maelstrom Zine, 3234 Clay St., San Francisco, CA 94115, U.S.A., review by: Avi Shaked (9.5/10)
There’s something sneaky about this new release by The Graves Brothers Deluxe. Underneath a disguise of a rock outfit that delivers its modern approach to blues rock (“neo blues rock,” if you wish), there’s something even more complicated. It took us some listens to put our finger on it, but then it finally struck us: There’s a beating King Crimson spirit in this invigorated set of songs.
Sure, the quirky sax on “Splinters” is a throwback to ‘70s Crimson, but it is in fact the nod towards the Adrian Belew-fronted Crimson (‘80s and forward) that is evident throughout: in the rhythms, in the guitar vocalization and in the songs’ semi-hysteric character. It is perhaps most apparent on “Five Foot Category Five,” which is delivered with a tricky guitar and feels like it was lifted off Crimson’s 1982 “Beat”.
Lest not we forget that it was also King Crimson who offered an updated version of the blues earlier in this millennium “ProzaKc Blues”, and The Graves Brothers Deluxe do live up to the spirit, albeit in a more groovy (rather than metallic) setting, enhanced by tasty double bass licks, staggering keyboards and a slightly possessed vocal delivery. Add some swinging, captivating songwriting (in terms of both lyrics and tunes) to the careful, accessible musical explorations mentioned earlier, and you can see why “San Malo” is an essential and singular demonstration of contemporary rock music.

John Shelton Ivany (03 March 2010)
The Graves Brothers combine near-suicidal excess with hairpin-turn discipline to create the most confounding and commanding rock album of the year.

babysue (March 2010)
So many bands either go for a total pop/rock approach…or experimental music so weird that it alienates most listeners. The guys in Graves Brothers Deluxe manage to tread on the fine line that separates both worlds. The band has been very busy over the past few years recording their own music and working with a wild array of different artists in all kinds of different mediums. San Malo is right up there with the Brothers’ best recordings. Some of these tracks are moody distorted pop/rock…while others feature more abstract sounds and ideas. Interestingly, the album is being released on the Greek Green Cookie label. Strange how many cool credible American bands find far more support in other countries (?). Ten groovy cuts here that glide all over the audio map. Our favorite tracks include “I’m Fine,” “My Heart Burned Down Today,” “The Ballad of San Malo,” and “Noisy Kind of Nothing.” Another killer release from one of the true American classic underground bands. TOP PICK.

Schwindy’s indie music spotlight: Graves Brothers Deluxe
February 26, 5:07 AM | Orange County Music Examiner Gary Schwind
Orange County Music Examiner rates this: 4/5
Let’s start this off with a little quiz. Choose the best answer. You know you are an indie music artist when:
a. You play a gig for a dozen or fewer people.
b. You sell your merchandise from the back of a van.
c. You end up on a Greek record label.
OK, I don’t know exactly how Graves Brothers Deluxe ended up on Green Cookie Records from Thessaloniki, Greece. However, it’s not surprising to me that the band couldn’t find a label in the US. This is a band that plays the antithesis of 3-minute pop songs. San Malo is a collection of songs that includes a lot of heavily distorted, hypnotic guitar, and skronking saxophone. Oh, and lyrics that sound like they should be recited by some beat poet smoking a French cigarette and topping off an all-black outfit with a black beret. Either that or Captain Beefheart. A couple examples of the sort of far-out beat feel are “Splinters” and especially the last song on the album, “Song for Mating Mailmen.” Yes, someone wrote a song for mating mailmen. (It’s about time.) And yes, it’s easy to imagine this song being the backdrop for someone’s poetry reading.
But that isn’t even the song I would classify as the most unusual on the album. That designation belongs to “Papio Papio (the Swamp Ape Again).” This song has tremendous energy. And tremendous discord. This is not the sort of song you play for people who enjoy the Grammys. Well, it is if you want to chase that person away. Trust me, I don’t mean that in a negative way. I mean, quite simply that this song is the perfect antithesis of all things Grammy and pop.
I have never seen your music collection, but I think it is fair to assume that you don’t have many albums like this in your collection. According to the one-sheet, this is a “post-Katrina retelling of St. Malo, Louisiana, a swamp village founded in 1763 by Filipino deserters of Spanish galleons.” All I can say is that if this is the soundtrack of a village, it must be one really unusual place. WARNING: This album will take some getting used to. It’s not one that you can sit down with and immediately start singing along. But if you ask me, it’s this sort of album that makes music worth exploring. The musical world would be pretty dull if every band played easily digestible pop songs. Graves Brothers Deluxe most certainly does not. If you are looking for something different, and a little challenging, give this album a try. I think you’ll find it’s worth the challenge.

russelforster @ 12:01 pm | Pirate Cat Radio 87.9 fm, USA (20 feb 2010)
Brilliant bad-attitude rock expertly produced by L.A. legends Geza X and Paul Roessler. World-weary in a totally pissed-off way that’s also very funny, with some of the tastiest slide guitar I’ve heard in years. BONUS: Features PCR ace DJ STOO ODUM on stringed instruments, vocals, and way-offbeat songwriting.
Sounds like: Radiohead, Nomeansno, Gun Club
Suggested Tracks: “San Malo National Anthem” (instrumental goodness); “Five Foot Category Five” (ambivalence defined); “My Heart Burned Down Today” (catchy and danceable – a hit!).

Review by J.R. Oliver, Ear Candy magazine, Rating: 4 TCB’s ****
I kept scratching my head on this one. I love it, no question about it, but I was puzzled at why I was so drawn in. Then it hit me. The stripped down, beat driven arrangements and haunting lyrics remind me of the late great Mark Sandman and his jazz/experimental work with Morphine. If you can imagine a musical stew of Morphine, Beck and Wall of Voodoo with a pinch of Gang Of Four and the Sex Pistols thrown in. Now picture Frank Zappa stirring the pot then you’re about halfway there.
This album is the musical re-telling of a swamp village in Louisiana founded in 1763 by Filipino deserters of the Spanish galleons. Heady stuff indeed but these guys not only pull it off, they’ve created an album that the listener can really sink their teeth into for years to come. This isn’t disposable music that loses its flavor after a few listenings.
“Five Foot Category Five” has an eerie swamp groove that will have you checking the skies and battening down the hatches. “My Heart Burned Down Today” sounds a bit like the Sex Pistols “Submission” covered by a young Talking Heads. “The Ballad Of San Malo” is a mesmerizing personal favorite. Highly recommended stuff.

The Big Takeover > essays
Nara Denning (featuring Stoo Odom of The Graves Brothers Deluxe), Part II
by Chris Stroffolino (16 January 2010)
The Graves Brothers Deluxe were one of the first three rock bands I got into when I moved to the Bay Area, the only one not named after a front-man (in contrast to Kelley Stoltz and fellow Mississippi Exile, Hudson Bell), and the only one for which I jumped around in an Apesuit, on our package shows for the now defunct Good Forks record label (before my accident).
Always one of the most danceable of the Bay Area bands, the band’s first release in 5 years, San Malo, and their first on Greece’s Green Cookie records (an implicit commentary on the paucity of quality/viable Bay Area independent labels), has even tighter grooves, from the rhythm section of Marco Villalobos and Stoo Odom, while stepping their “noise rock” jams up a notch; the glorious melodic cacophony of Willie The Mailman’s (ex-Residents ) sinuous and jagged guitar/saxophone lines recall Albert Ayler, as “backed” by the rhythm section of The Minutemen, if not Firehose). Perhaps it’s a result of 5 years of touring since 2005’s Filter Feeders, or their work on the Mahikari album (Birdman 2008), with Japanese noise-rock legends Seiichi Yamomoto and Makoto Kawabata, but many of the tracks on San Malo have a much more expansive instrumentalization, while the words —never a central aspect to GBD— take even more of a backseat. Perhaps because GBD’s singer is first and foremost its bassist, the words are usually only important insofar as they call attention, often playfully, to the inadequacy of words, as on Filter Feeder’s “…And The Conversation Turned To Sex” or San Malo’s “Noisy Kind Of Nothing.”
At the same time, San Malo is the most melodic, and tuneful LP in the GBD’s catalogue —not that melody was ever that important for GBD. But, with the addition of Allison Lovejoy on keyboards, many of the new GBD compositions are much more “college radio” friendly, without sacrificing anything about what makes them such an engaging live band. I recently sat down with Stoo Odom to talk about GBD and his work with Nara Denning.

Here’s some videos.
“It came from the Id,”: http://www.youtube.com/watch?v=PASoNL8_UL4

Interview, with Stoo and Nara: http://www.youtube.com/watch?v=uA8k5iPiA5U

ANTIMUSIC by Gary Schwind
I first encountered Graves Brothers Deluxe a couple years ago on a split with Boxcar Satan, so I kind of knew what I was getting when the new album San Malo arrived. That being said, the band is not any easier to classify than it was at first. I know this much. If you are looking for 3-minute pop nuggets, keep looking.
The guitar on this album is rather hypnotic, particularly in the first couple tracks. Frankly, if you can think of a better word for the guitar on “I’m Fine,” I’d love to hear it. When this song is playing, it doesn’t feel so much like you are listening to it, but rather that it is washing over you. The distorted guitar and the uptempo drums seem to surround you. The band follows that with “Splinters,” one of a couple songs that features some skronking saxophone. Maybe it’s the saxophone, and maybe it’s the lyrics, or quite possibly, it’s the utter chaos, but something about this song feels a bit like beat poetry. Performed by Captain Beefheart. An even better example of that beat poetry feel is “Song for Mating Mailmen.” (And you thought no one would ever write a song for that particular group of people.) It is real easy to imagine some guy in a beret with a French cigarette hanging from his lips reciting a poem while this song plays in the background. Perhaps there is no better example of the difficult to describe quality than “Papio Papio (the Swamp Ape Again).” This is just a song with all-out blazing energy and a fair amount of discord. I doubt you have too many songs like this one on your iPod.
The thing about this band and this album is that as you go through it, you realize you’re hearing something completely different. You’ll probably also realize that you won’t really know how to explain this album to your friends. But let’s face it, that’s one of the great things about music: passing along music that is truly different and perhaps a little challenging to listen to. I mean, if everyone sounded like a Grammy winner (that is to say, bland and safe), music wouldn’t be worth exploring. Suffice it to say that if you explore music that is not easily pigeonholed or compared, this is a band and an album that you’ll want to check out.

JERSEYBEAT, Jim Testa
Not only is “San Malo” inventive, but it’s also an enjoyable throwback to bands like Nick Cave & The Bad Seeds, Southern Culture on the Skids, or any of those cool-as-fuck, demi-punk garagey bands. You know what I mean, like the bands who’s vinyl albums you have a hard time trying to get rid of, because you know they’ll never come up with a band as eclectic as they are.
Enthusiasm and melody are certainly not a problem here. Songs like “I’m Fine,” “Vulture Sing,” or “Noisy King of Nothing” are low-brow, compressed with high energy, and have a polite blowtorch vocals that could boil over at any minute.
When the tempo slows down on numbers like “Vulture Sing,” or “My Heart Burned Down Today,” they draw you in like a hypnotist.- Tantalizing, taunt, and tight.
The Graves Brothers Deluxe’s pull out all the stops for the neo-psychedelic, spiderwebed sound of “Noisy Kind of Nothing.” A running bass line (just about every song here), is dominate, but not forceful, and is well supported by a pulsating drum kit, marked by cymbal rolls and floor tom flourishes.
Playing with punky venom, but without pop slickness, the band’s goth-horror edge offers doses of humor, and tongue-in-cheek-truths.
Bands like The Graves Brothers Deluxe are sometimes viewed as a novelty act, but they easily avoid such trappings by remaining uniquely cool. “Song for Mating Mailmen” squashes any thought of pigeon-holing this band. Creative and fun, it’s time to turn off the TV, unplug the video games, and tune into something unique and original!

Thomas Neumann © by Ox-Fanzine / Ausgabe #88 (Februar/März 2010) Wertung: 7/10
Eine wilde Mischung aus Psychdelic, Psycho, Rock, Surf und Konzept liegt dem Album zugrunde. Vor allem gibt es sogar eine Story, die die Songs nacherzählen, sie berichten von der versunkenen Piratenstadt San Malo.
Dabei sind die Geschichten der Songs sehr schräg, könnten manchmal ein wenig mehr zurücktreten hinter dem Sound. Am besten sind die zurückgehaltenen Gitarren, die auf einen Einsatz warten, zögern und sich dann langsam in den Vordergrund spielen und mit ihrem Sound manchmal unberechtigterweise hinter dem Gesang zurückbleiben.
Und dann sind da die Tracks, wo die Gitarren sich fast wie THE SURFARIS anhören, und dann wieder so freie Improvisationen, dass man an Noise erinnert wird. Eigentlich müsste man es unter Psychedlic-Surf einordnen, wenn es die Kategorie geben würde.
Ein cooles Fusion-Album der skizzierten Genres, für jeden Geschmack ist etwas dabei und zu einem neuen Süppchen zusammengebrutzelt. Manchem mag es vielleicht ein wenig zu viel an Zutaten sein, aber man kann es gut anhören!

WADADLI RIDERS: Reviews for “Made in Antigua” (LP)

gc022__Wadadli_Riders_Made_in_Antigua_lp

“This should be well-received by surf fanatics around the world; all the essential ingredients are here – lotsa reverb, clever tunes, tight arrangements and solid playing throughout. Good job!”
Paul Johnson – Belairs, Surfaris (www.pjmoto.com)

“Made in Antigua truly rocks! The songs are unique and original and masterfully played by a band that really understands surf music. I recommend this album!”
Danny Amis aka Daddy-O Grande (www.daddyogrande.com)

“I’ve listened to the new CD several times. Nice job and something all of you can be proud of. I like “Kawaramachi” and, even more, “Hurricane Season”. Anybody who loves drippy, reverbed guitar will enjoy the album.”
John Blair – Jon & The Nightriders, Eliminators

“What can I say abou the new CD from the Wadadli Riders? They may be from the Caribbean but their style of surf music is like taking off on a glassy ten foot wave at the Huntington Beach Pier. Each song is like screaming across the face of a mammoth wave locked in the curl. You can feel the spray in your face listening to this CD. If you want instrumental surf, this is the real deal.”
Tim Ferrill – Eliminators’ management

“Made In Antigua is a splendid release from Wadadli Riders, the only surfband in Antigua. There are a number of really superb tracks here. The sound is very traditional, but the melodies are influenced by the locale. Wonderful.”
Phil Dirt – ReverbCentral.com (check out the review track by track)

“I’ve been listening to this CD all week, and enjoy it more on each spin. It is like an early 1960’s release with great playing, and great sound! Lorenzo and Niki pay tribute to a lot of great players on this record while making it sound totally fresh. Highly recommended.”
Rev Hank – Urban Surf Kings

“(…) The first title Dwell At 10 is a big clue, and the reverb control must indeed have been set to max as this is a great surf blast with a melody to match. With its cascading runs and tremoloed chords it harks back to the best of the vintage surf classics and is the album’s ‘hit single’. With similar ingredients JBL D-130F does come close, but the rest of the tracks were never going to match it. However, they all have plenty of that great guitar sound and are well up to standard album fare. The Killer Wave and Hurricane Season bubble away neatly, Calm Before A Storm has a mellow start before launching into a blizzard of double-picking and there’s a gently surf ballad to close with in Going My Wave.”
Alan Taylor – Pipeline Instrumental Review N. 81

THE DADDS: Reviews for the “Idées Choc & Propos Chic” CD

gc018__Idées_Choc_&_Propos_Chic

From the north of France come The Dadds who listened especially well to bands from across the Channel like the Kinks. François T’s voice is as shrill as the Farfisa organ that these guys use in pretty much every single song and the rest of the band does a great job of playing some cool beat music.

All of the songs are decent, most of the songs are sung in French and a couple of ‘em are in Franglais. Which I still think is a funny language. They probably didn’t mean it to be funny but still… Oh well, listen to “Les Filles, Le Jerk & Les Motos” and “Ibère Hiatus” and find out why this band is worthy of your time.

Score: 6 out of 10


Posted by PunkRockTheory at 1:47 PM (5 May 2010)

=============================================================

Je plaat openen met een nummer dat je “De musica mediocrita” noemt, is een voorzet waarmee je twee dingen kunt doen: of je kopt ‘m steenhard in, of je werkt ‘m keurig weg. Maar uiteraard is dat afhankelijk van de cd-van-dienst. En dan begin ik te twijfelen. Want de zwaar op The Kinks leunende sixtiesrock van The Dadds is niet slecht te noemen. Als bonus geldt dat de broertjes Davies hun invloed hebben laten gelden op de teksten van deze Fransozen. Ook het rammelende Farfisa-orgeltje is een pluspunt. Waar zit ‘m dan de twijfel in? Nou, vooral in het feit dat The Dadds hun ideeën ook op hun tweede plaat bij tijd en wijle wel erg netjes afwerken, met als gevolg dat de energie – waar dit soort beat het toch van moet hebben – naar de achtergrond verdwijnt. Nu heb ik niet de indruk dat het er aan de Parijse boulevards rustiger en netter toeging dan in het swinging London van Carnaby Street, maar de studentenrevolutie van ’68 is duidelijk nog niet doorgedrongen tot The Dadds. Curieus overigens: wederom een paar liedjes in het Engels en het meerendeel in het Frans. Laten we zeggen dat we de bal toch maar naast schieten. Want The Dadds doen het onder aan de streep toch net iets beter dan gemiddeld.

reviewed by DubbelMono for FileUnder (Netherlands, 14 October 2009 – 12:57)

=============================================================

Άλλη  μια σούπερ κυκλοφορία όσον αφορά  το layout  από την Green Cookie με ένθετο/αφίσα – που στο πίσω μέρος τα έχει όλα, στίχους, φωτό από την μπάντα, και κάποια αφισέτα από gigs και επιμένω να μιλάω για την παρουσίαση γιατί πολύς κόσμος μου κολλάει πως οι ελληνικές underground κυκλοφορίες στερούνται αισθητικής και γούστου. Η Green Cookie  ξέρει πολύ καλά τι κάνει.

Ας δούμε  λοιπόν και το μουσικό μέρος αυτού  του cd…Yeah Baby Yeah!  Οι Dadds  αγγίζουν όλα τα ευαίσθητα νεύρα του υπογράφοντος και τα τσιτάρουν με τον πιο ευχάριστο τρόπο. Όσοι είστε συντονισμένοι με τα «Τέρατα στο γκαράζ μου», σας συνιστώ ανεπιφύλακτα αυτό το τερατώδες cd. Θα είμαι ειλικρινής στην αντίδρασή μου. Πρέπει να επικοινωνήσετε όλοι ΤΩΡΑ με την Green Cookie και να πάρετε μια κόπια από το δημιούργημα των Γάλλων Dadds  που ευθαρσώς τραγουδάνε γαλλικά (δύσκολο να ξεφύγεις από τα αγγλικά άμα κρατάς τη σημαία του Garage  τόσο ψηλά όσο οι Dadds) αλλά πιστέψτε με, τα παιδιά τα καταφέρνουν μια χαρά! Πυρακτωμένη φαρφίζα με χροιές που παραπέμπουν στα ένδοξα αναβιωτικά αμερικάνικα 80’ς, κιθάρες με φαζ και τρέμολο και βάθος σε σωστές δόσεις και αναλογίες, και τραγούδια που δεν φλυαρούν, σου ρίχνουν τα riffs  τους και μετά αναρωτιέσαι τι έγινε. Ουσιαστικοί και σοβαροί στην προσεγγισή τους  στα 60’ς, γκαραζιέρηδες, δικά μου παιδιά οι Dadds. Υπάρχουν τραγούδια για όλα τα γούστα του αλκοολικού γκαραζιέρη: γκαράζ, 60’ς r’n’b, freakbeat, αλλά και γαλλική σιξτάδικη ποπ στυλ Dutronc. Έχω μείνει ακόμα άναυδος με αυτό που άκουσα που προσπαθώ να εκφραστώ ίσως ανεπιτυχώς. Να σας πω εν συντομία κάποιες επιρροές: Seeds, Music Machine, Electric Prunes, Remains, Love,Kinks, Jacques Dutronc, Antoine et Les Problemes κλπ. Αν θα έπρεπε να ξεχωρίσω καποια κομμάτια από το ξεκάθαρο 10 με τόνο (είπαμε ακούμπησε πολύ ευαίσθητα νεύρα) cd, θα σας έλεγα να ξανακούσετε τα : Les filles, le jerk et les motos, London Eye, L’ amour avec Fenelon, Le bel incompris, Ibere Hiatus, Are you waiting for me?. Διαμαντάκι για τα γούστα του υπογράφοντος και μια ηχηρή απόδειξη από τους γάλλους Dadds και την δική μας Green Cookie πως το πραγματικό underground καλά κρατεί ανά τον κόσμο. Πάρτε το όσο πιο γρήγορα μπορείτε. Εγώ δεν έχω παρά να ευχαριστήσω την Green Cookie άλλη μια φορά για την κυκλοφορία και τους Dadds για το γούστο τους στην μουσική τους έκφραση. Σας αφήνω για να μη με δείτε να κλαίω από χαρά.
και είναι πιστέψτε με!

Από τον Nofunkydrummer, Ping Pong Radio (Greece, September 2009)

=============================================================

The Dadds. Enthousiasmants

Alors que la déprime s’immisce lentement chez nombre d’entre nous avec la fin de l’été et le retour des obligations alimentaires, un album qui sent bon la joie de vivre ne cesse de tourner sur notre platine et vient nous mettre un peu de baume au coeur : Idées Choc & Propos Chic des formidables Dadds.

Repérés il y a quelques années grâce à leur reprise enthousiamante de “You’re Gonna Miss Me” des 13th Floor Elevators (traduit brillamment en “Tu vas me manquer”), The Dadds de Saint-Lô sont des excellents musiciens qui maîtrisent à la perfection le genre garage-rock sixties. Leurs morceaux se parent de tout ce qui rend le genre si attrayant : farfisa , fuzz , basse mélodique, énergie communicative.

Sur son deuxième album, le groupe confirme son choix du chant en français, ce qui donne à ses morceaux un parfum proche des fantastiques compilations Psychegaelic. On retrouve chez les Dadds la même folie que chez des Zorgones et autres 5 Gentlemen. Les textes de François T. sont souvent drôles et percutants grâce à un sens de la formule qui sied parfaitement au genre, et à une diction sarcastique à la Jacques Dutronc.

Les jeux de mots foireux à la Lanzmann ont fait école chez les Dadds qui en raffolent : “Lâchez donc votre sexe à pile et goutez donc notre sex appeal” sur ce “Sexe à pile” digne des Seeds ou “Mais dites-moi vieux bab’, qu’est-ce donc que ce baobab ?” sur la lancinante “London Eye” en témoignent. Le fait que ces morceaux soient dotés de mélodies imparables ne gâche rien. Les passages mémorables et les formules percutantes sont nombreux, telle l’ouverture “C’est bien trop triste de travailler / j’aime mieux les terrasses des cafés” qui fait merveille sur “Les filles, le jerk, & les motos”. Le morceau est basé sur un dialogue entre le chanteur et une voix moralisatrice qui tente d’en étouffer l’insouciance. “Un jour tu vas payer“, dit-elle. “Oh ce jour-là, je serai mort, je n’aurai donc aucun remords” répond le chanteur sûr de son fait, avant d’énumérer ses  lubies : “Les filles, le jerk & les motos, moi j’en suis complètement dingo”. Texte absurde, sens de la formule, mélodie accrocheuse, farfisa tournoyant et joie de vivre : l’évidence pop résumée en 3 minutes.

Beaucoup de morceaux traitent du thème de l’enfance, de l’école (“Donne-moi ton carnet”, le séjour linguistique de “Ibère hiatus”, l’explication de vie jouissive de “Le bel incompris”), et de l’hédonisme érigé comme seul style de vie envisageable (“Les filles, le jerk & les motos”, “Comme quoi parfois la démographie”) ce qui donne une fraicheur à l’ensemble et tend à rapprocher un peu plus le groupe de ses illustres modèles sixties. En évitant les clichés rock’n’roll et en jouant la carte de l’authenticité, The Dadds font mouche. Leur érudition n’a d’égal que leur talent, les références nombreuses (un clin d’œil à Jacqueline Taieb par ci, un à  Benjamin Constant par là, quelques rythmes empruntés à Bo Diddley, et ce “Relis donc le dernier Schelling / Moi je préfère les Pretty Things” qu’on approuve à 100%) ajoutent au charme de cet album qu’on recommande chaudement.

Planet Gong webzine (France, Vendredi 4 September 2009)

=============================================================

French Kiss was twee jaar geleden een aardig debuut van het Franse The Dadds. Opvolger Idées Choc & Propos Chic is een stap verder in de juiste richting. Nog steeds hopeloos en vol overtuiging retro staan op Idées Choc & Propos Chic tien nummers die een mix vormen van jaren ’60 rock zoals de onvermijdelijke The Kinks en in mindere mate The Who met Franse psychedelische popmuziek. Dit blijkt ook uit het feit dat er weer in zowel het Engels als in het Frans wordt gezongen. Zijn de verhoudingen op het muzikale vlak 80/20 in het voordeel van Engeland, kwa zang is het precies andersom. Da’s maar goed ook, want The Dadds onderscheidt zich vooral om de scherpzinnige en humoristische teksten in eigen taal. De tien frisse tracks rieken naar mijn smaak nog te veel naar parfum in plaats van naar zweet, maar is zoals gezegd een stuk beter te verteren dan de voorganger.

Planet Trash (Netherlands, 7 September 2009)

=============================================================

Excellent skeud de 60’s beat chanté en français. Je suis impressionné. J’ai ri à la première écoute, puis je me suis agenouillé en priant Saint Brian Auger. Les textes sont de la véritable science-fiction pop culturelle, mélangeant allègrement des références à TF1, Théophile Gautier, Ebay, François Truffaut et les PRETTY THINGS. Un fourre-tout bordélique et sensé pour ces cinq jeunes postmodernes fans de MUSIC MACHINE, YARDBIRDS, CREATION et MONOCHROME SET (enfin quelqu’un de sensé). Musicalement, relis ce que je viens d’écrire et tu auras déjà une petite idée de la musique pratiquée par notre quintet extraordinaire. Perso, je trouve leur disque excellent. (Green Cookie)

Reviewed by SCHALL Florian, Record Reviewers Are Pretentious Assholes blog #32 (France, 1 September 2009)

THE JUMPIN’ QUAILS: reviews for “What’s your Jump Like?” cd

Jumpin’ Quails – What’s Your Jump Like?

( Green Cookie / Clearspot)

De globalisering kent geen grenzen: waar surfmuziek voorheen vooral bekend was aan de Amerikaanse westkust, kregen wij in Nederland halverwege de jaren negentig onze eigen surfers in de personen van The Treble Spankers. Hun “Red Hot Navigator” is nog regelmatig op de radio te horen. En nu is er zelfs een surfpopband uit Torino, Italië: Jumpin’ Quails. Zij mixen hun surfpop met o.a. The Doors-achtige orgellijntjes (in “Blue Hot Sauce”, een titel die verdacht veel lijkt op de titel van de single van The Treble Spankers trouwens), vrolijke gitaarlijntjes en pianolijntjes (“Liza”) en een toefje jaren-zestigrock (“Pet So Beat”). Dat de Jumpin’ Quails het Engels niet als moedertaal hebben, is wel te horen aan de uitspraak, maar dat ze uit Italië komen, is echt alleen te horen in “Ginger Quails”, dat dan ook in het Italiaans gezongen wordt. What’s Your Jump Like is een vrolijke plaat, die in deze donkere dagen voor kerst een beetje vrolijkheid en ook licht in de duisternis brengt. Muzikaal heeft de plaat echter verder niet al te veel om het lijf. Het genre is helaas veel te weinig te horen, maar juist daarom verdient het wellicht betere vertegenwoordigers. Het wordt tijd voor een comeback van The Treble Spankers!

File: Jumpin’ Quails – What’s Your Jump Like
File Under: Italosurf
File Audio: [
MySpace]

#| | | Joice | 11 december 2009 – 16:57 | reacties (0)

=====================================================

JUMPIN’ QUAILS “What’s Your Jump Like?”CD

Green Cookie Records Cat#GC019 | International Release Date: 1 September 2009

Από τον Nofunkydrummer | 21-09-2009

To layout του cd  είναι φοβερό, με ένα πολύ όμορφο «εξώφυλλο», μικρό booklet με στίχους και φωτογραφίες, μια σούπερ παρουσίαση από την δική μας Green Cookie Records  δεν έχει να ζηλέψει τίποτα από τα λεγόμενα “major-kiss-my-ass” labels. Μη γελίεστε η Green Cookie  υπάρχει εδώ και αρκετό καιρό και θα υπάρχει για πολύ ακόμα καθώς πρόκειται για ανθρώπους με αγνή αγάπη για το Rock ‘n’ Roll.

Οι Jumping Quails, από το Τορίνο της Ιταλίας ορμόμενοι, και από τα 60’ς και την mod σκηνή φανερά εμπνευσμένοι, μας έχουν ένα καλούδι για να σας πούμε καλό φθινόπωρο. Έχουν αναμείξει όλα τα καλά στοιχεία από την αγαπημένη μου μουσική δεκαετία σε μια σφιχτοδεμένη συνταγή με κύριο γνώμονα την power pop. Τουλάχιστον έτσι  μου ακούγονται στην πλειοψηφία τα κομμάτια τους με εξαίρεση το Contis που ανοίγει το cd (σούπερ σπαγγέτι σερφ), το Ginger Quail που αποκαλύπτει πόσο επηρρεασμένοι είναι από το ιταλικό Beat της δεκαετίας του 60, και το Merry Go Round που είναι ένα σούπερ χορευτικό κομμάτι και βεβαίως το Les Sucettes του Gainsbourg!. Οι Jumpin’ Quails ξέρουν πολύ καλά τα όργανα τους, παρουσιάζουν πολύπλευρους ρυθμούς (Ska, Surf, Beat, Power Pop) και κοφτά ορθά riffs  αλα Jam  και έχουν το σωστό attitude  για να είναι αρεστοί και σε πιο σύγχρονα αυτιά από τα δικά μου, με εξαιρετικά φωνητικά και μια καλοπαρουσιασμένη δουλειά. Θα τους ήθελα πιο παλιακούς αλλά δεν μπορούμε να τα έχουμε όλα σε αυτή τη ζωή! Άλλωστε ο σκοπός που νομίζω πως είναι να κάνουν  το κόσμο να χορέψει επιτυγχάνεται πολύ πολύ εύκολα! Βάλτε το  cd  σε φουλ γκάζια και θα δείτε πως το φθινόπωρο ξεκινάει καλά και με λιγότερη από εκείνη την μελαγχολία από το φοβερό και τρομερό βίωμα που όλοι έχουμε με το τέλος των διακοπών και την αρχή της σχολικής χρονιάς!(παλιμπαιδισμός στο έπακρο). Τα πηδηχτούλικα ορτύκια (ελληνιστί για το Jumpin’ Quails)  σας προσκαλούν σε ένα πάρτυ κοκταίηλ με 14 εκρηκτικά συστατικά γεμάτα φωνούλες , φαρφίζες, κιθάρες προκαλώντας και τα πιο δυσπιστά οπίσθια σε παλινδρομικές κινήσεις!

=====================================================

THE DADDS
THE JUMPIN’ QUAILS
The Real European Union

European garage bands. Do they even have garages in Europe? And more importantly, do The Dadds and The Jumpin’ Quails qualify as garage? Not in my neck of the woods, but I was raised by wolves in the then isolated, dank and rain-soaked region of the Pacific Northwest where garage was rule rather than exception. We’re talking The Wailers, The Sonics, Mr. Lucky & The Gamblers and a whole host of other popular headliners at teen clubs and armories on the Oregon/Washington/Idaho circuit ―not exactly top of the line, but home to the dancing Pirates, Warriors and Bulldogs who sometimes needed to shake off the home team loss. The sound was loud and more than likely muddled, the venues at times housing military vehicles behind or to the sides of the stage. Think M*A*S*H with loud music and a concession stand.

When Europeans attach the term “garage” to various band styles, my ears perk up. Sonics? Wailers? These guys are not even close. But Seeds, ? & and the Mysterians, The Count Five and Blues Magoos? Oh, yeah. Toss in a little surf/hot rod and white bread R&B and I get it. Power pop. What you call it is just a matter of semantics anyway. It’s what’s in the grooves that counts.

Kids in the States are now listing French Pop among their favorite listening genres and I shall assume that The Dadds qualify with what they give us on Idees Choc & Propos Chic, but maybe not. Dipped in a vat of Seeds, ? and the Mysterians and many other farfisa and organ-fronted bands, they are drizzled over helpings of late ’60s pop ―not with the normal Hollywood slick production but the vibrant and in your face sound. Driving, intense and yet wimpy (it has to be the organ), they bounce from track to track like a runaway train ―narrow gauge, not standard (for model trains, that would be HO)― putting their thumbprint on each one and pressing, pressing. Even when they lighten up a bit, the focus is still there and you begin to wonder if they are having fun or are just driven. There is a difference among cultures, musically, or we wouldn’t have French Pop and Kraut Rock as categories and maybe the French are a bit more intense than those of us in the States but my Gawd, it should be fun! Well, maybe it is. All but a couple of the songs are in French and all the French I know is what Charles Boyer put on the silver screen, so what do I know? I know that the song Sex a pile might not even be what I imagine, the singer repeating at the end of most lines, “Sex appeal, Sex appeal…” and I’m probably not even close. Sounding alike is not being alike and yet my mind cannot let go… even though the bio says their lyrics are seen as funny and literary how can I tell?

All that aside, The Dadds hit a chord with their lineup of guitar, bass, keyboards (mostly organ) and drums, the singer falling somewhere between Sky Saxon and Moulty of The Barbarians, the French Connection. When you pick this up, set yourself because you will be deluged with songs titled L’Amour avec Fenelon and Comme quoi parfois la demographie, and I guarantee you, it ain’t Frere Jacques.

A stone’s throw away reside Italy’s The Jumpin’ Quails and they’re a different kettle of fish, though they dip fingers in a bit of The Dadds‘ stew. What’s Your Jump Like? kicks off with a Ventures-with-organ instrumental composition titled Contis, a Grobschnitt electro-vocal clip run at twice-speed on the bridge, then step into a Standell’s/Barbarian’s rocker (Pet So Beat) and the ride is on. They pour the late ’60s over you like chocolate sauce on a fat man’s ice cream ―track after track of it and most of it in English. They excel on the instrumental side of things, keyboards and guitar stepping way beyond the norm of the genre. They not only get the sound, they get the feel and I find myself paying little if any attention to lyrics (much like I did in the actual ’60s, come to think of it). I mean, what good are lyrics when the music says it all?

When they step outside the English sector, as they do on Les Sucettes, it is The Dadds all over again. It is not the band’s fault, nor is their music less. It is a simple matter of being wired for English, and real English and not that King’s stuff. They can slang it up as much as they want in Italian, but when you don’t understand Italian you start paying attention. Get it? I remember my father shaking his head at Rock & Roll and saying, ‘but you can’t understand the words.’. It has taken me this long to figure out that maybe you’re not supposed to, but when you can’t understand the language

There is a bit of Brit Rock to each of these bands as well. As much as I didn’t pay attention, the Brits did something right back then or us Americans would not have been emulating them so much. Most notable is The Jumpin’ QuailsCarnival Riot with its guitar riffs from another planet. It is Georgie Fame, Italian-style, with guitar evidently playing in another key most of the time, but who cares? They got the sound down.

To complete this European Union, the bands head to Greece to get it done. Both albums come courtesy of Green Cookie, a label ready to reach beyond borders to get the music they want. If The Dadds and The Jumpin’ Quails are any indication, they could easily build a niche label of note. Tell you what. Forget my narcissistic views and research the bands and the label. They may be a bit underground now, but there is a chance they won’t be for long. There are interesting things happening in France and Italy and Greece. Very interesting…

Frank O. Gutch Jr.

Rock and Reprise.net

 

THE DADDS
THE JUMPIN’ QUAILS
The Real European Union

European garage bands. Do they even have garages in Europe? And more importantly, do The Dadds and The Jumpin’ Quails qualify as garage? Not in my neck of the woods, but I was raised by wolves in the then isolated, dank and rain-soaked region of the Pacific Northwest where garage was rule rather than exception. We’re talking The Wailers, The Sonics, Mr. Lucky & The Gamblers and a whole host of other popular headliners at teen clubs and armories on the Oregon/Washington/Idaho circuit ―not exactly top of the line, but home to the dancing Pirates, Warriors and Bulldogs who sometimes needed to shake off the home team loss. The sound was loud and more than likely muddled, the venues at times housing military vehicles behind or to the sides of the stage. Think M*A*S*H with loud music and a concession stand.

When Europeans attach the term “garage” to various band styles, my ears perk up. Sonics? Wailers? These guys are not even close. But Seeds, ? & and the Mysterians, The Count Five and Blues Magoos? Oh, yeah. Toss in a little surf/hot rod and white bread R&B and I get it. Power pop. What you call it is just a matter of semantics anyway. It’s what’s in the grooves that counts.

Kids in the States are now listing French Pop among their favorite listening genres and I shall assume that The Dadds qualify with what they give us on Idees Choc & Propos Chic, but maybe not. Dipped in a vat of Seeds, ? and the Mysterians and many other farfisa and organ-fronted bands, they are drizzled over helpings of late ’60s pop ―not with the normal Hollywood slick production but the vibrant and in your face sound. Driving, intense and yet wimpy (it has to be the organ), they bounce from track to track like a runaway train ―narrow gauge, not standard (for model trains, that would be HO)― putting their thumbprint on each one and pressing, pressing. Even when they lighten up a bit, the focus is still there and you begin to wonder if they are having fun or are just driven. There is a difference among cultures, musically, or we wouldn’t have French Pop and Kraut Rock as categories and maybe the French are a bit more intense than those of us in the States but my Gawd, it should be fun! Well, maybe it is. All but a couple of the songs are in French and all the French I know is what Charles Boyer put on the silver screen, so what do I know? I know that the song Sex a pile might not even be what I imagine, the singer repeating at the end of most lines, “Sex appeal, Sex appeal…” and I’m probably not even close. Sounding alike is not being alike and yet my mind cannot let go… even though the bio says their lyrics are seen as funny and literary how can I tell?

VIDEO DADDS

All that aside, The Dadds hit a chord with their lineup of guitar, bass, keyboards (mostly organ) and drums, the singer falling somewhere between Sky Saxon and Moulty of The Barbarians, the French Connection. When you pick this up, set yourself because you will be deluged with songs titled L’Amour avec Fenelon and Comme quoi parfois la demographie, and I guarantee you, it ain’t Frere Jacques.

A stone’s throw away reside Italy’s The Jumpin’ Quails and they’re a different kettle of fish, though they dip fingers in a bit of The Dadds‘ stew. What’s Your Jump Like? kicks off with a Ventures-with-organ instrumental composition titled Contis, a Grobschnitt electro-vocal clip run at twice-speed on the bridge, then step into a Standell’s/Barbarian’s rocker (Pet So Beat) and the ride is on. They pour the late ’60s over you like chocolate sauce on a fat man’s ice cream ―track after track of it and most of it in English. They excel on the instrumental side of things, keyboards and guitar stepping way beyond the norm of the genre. They not only get the sound, they get the feel and I find myself paying little if any attention to lyrics (much like I did in the actual ’60s, come to think of it). I mean, what good are lyrics when the music says it all?

VIDEO JUMPIN’ QUAILS

When they step outside the English sector, as they do on Les Sucettes, it is The Dadds all over again. It is not the band’s fault, nor is their music less. It is a simple matter of being wired for English, and real English and not that King’s stuff. They can slang it up as much as they want in Italian, but when you don’t understand Italian you start paying attention. Get it? I remember my father shaking his head at Rock & Roll and saying, ‘but you can’t understand the words.’. It has taken me this long to figure out that maybe you’re not supposed to, but when you can’t understand the language

There is a bit of Brit Rock to each of these bands as well. As much as I didn’t pay attention, the Brits did something right back then or us Americans would not have been emulating them so much. Most notable is The Jumpin’ QuailsCarnival Riot with its guitar riffs from another planet. It is Georgie Fame, Italian-style, with guitar evidently playing in another key most of the time, but who cares? They got the sound down.

To complete this European Union, the bands head to Greece to get it done. Both albums come courtesy of Green Cookie, a label ready to reach beyond borders to get the music they want. If The Dadds and The Jumpin’ Quails are any indication, they could easily build a niche label of note. Tell you what. Forget my narcissistic views and research the bands and the label. They may be a bit underground now, but there is a chance they won’t be for long. There are interesting things happening in France and Italy and Greece. Very interesting…

Frank O. Gutch Jr.